TV 6.2- Stijlfiguren ironie, sarcasme, cynisme

Tegenstellingen en ontkenningen
Taalverzorging §6
Stijlfiguren ll
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tegenstellingen en ontkenningen
Taalverzorging §6
Stijlfiguren ll

Slide 1 - Tekstslide

Antithese
Anti is een Grieks voorvoegsel en betekent: tegen, tegenover.
These: stelling die beargumenteerd wordt. 
Antithese: een uitspraak waarin een samenvoeging van tegenstelde woorden zit.

Slide 2 - Tekstslide

Eigen voorbeeld van een antithese
Heel veel vakantie, voor heel weinig geld.

Nu jullie...

Slide 3 - Tekstslide

Retorische vraag

Slide 4 - Tekstslide

Retorische vraag
Een vraag waarbij het niet de bedoeling van de vragensteller is dat er een antwoord gegeven wordt. 
Het is meer een soort mededeling in een vraag.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Eigen voorbeeld van een retorische vraag?


Hoe vaak moet ik nu nog zeggen dat je niet door me heen moet praten?

En nu jullie...

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de volgende opdrachten:

1B
2 van voorbeeld B, C en D
3A
4A en C
5

Slide 8 - Tekstslide

Ironie, cynisme en sarcasme
Taalverzorging §6

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- hoe je nuancerende en overdrijvende stijlfiguren kunt gebruiken; 
- welke spottende stijlfiguren er zijn. 

Slide 10 - Tekstslide

Even checken...
Zet de volgende stijlfiguren in je schrift en zet erachter wat het effect ervan is + welke groepering erbij hoort:
- repetito/anafoor/tricolon (drieslag)/climax
- eufemisme/hyperbool/understatement
- antithese (tegenstelling)/retorische vraag
 

Slide 11 - Tekstslide

Spottende stijlfiguren
Soms worden spottende stijlfiguren gebruikt om een humoristisch effect te bereiken. Hierbij wordt vaak verdekt kritiek gegeven: de kritiek is verwerkt in een grapje.

 - Bij ironie is er sprake van milde spot; je zegt het tegenovergestelde van wat je bedoelt. 
- Bij sarcasme is er sprake van bijtende spot: je zet het in om iemand te kwetsen. 
- Bij cynisme ben je verbitterd: het is een houding waarbij je niet meer gelooft in de goede bedoelingen van een ander (vaak sterk overdreven). 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden
- ironie: 
(tegen een laatkomer:) Vind je het erg dat ik alvast ben begonnen?
- sarcasme: 
(tegen iemand die zijn best niet doet) Goed bezig, zo kom je er wel!
- cynisme: 
Politici zijn allemaal zakkenvullers, dus waarom zou ik gaan stemmen? 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Aan het werk
Werk nu aan opdracht 6 tot en met 10 op pagina 28 en 29 van je boek. 

Slide 15 - Tekstslide