Taalverzorging les 5

Welkom 3Vb

Pak je spullen op tafel en wacht rustig de start van de les af
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3Vb

Pak je spullen op tafel en wacht rustig de start van de les af

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Laatste pitch

Taalverzorging (rest van de stijlfiguren)

Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Tijd voor een pitch!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

8 stijlfiguren
Let op: Je hoeft niet direct alle stijlfiguren te onthouden.

Opdracht tijdens het luisteren: Koppel elk voorbeeld/uitleg aan de naam van de stijlfiguur.

Slide 5 - Tekstslide

TEGENSTELLINGEN EN ONTKENNINGEN

Slide 6 - Tekstslide

Antithese (tegenstelling)
Bij een antithese zet je tegengestelde woorden tegenover elkaar zodat ze meer opvallen.

- In een politieserie heb je altijd de goedaardige agent en zijn strenge collega.

Slide 7 - Tekstslide

Paradox (tegenstelling)
Soms lijkt iets een tegenstelling, maar is dat bij nader inzien toch niet zo.

Slide 8 - Tekstslide

Paradox (tegenstelling)
Soms lijkt iets een tegenstelling, maar is dat bij nader inzien toch niet zo.

Slide 9 - Tekstslide

Litotes (ontkenning)
Het ontkennen van het tegenovergestelde (van wat je bedoelt).

Voorbeeld:
Hij woont daar niet onaardig.

Dat is geen slecht idee!

Slide 10 - Tekstslide

Retorische vraag
Een retorische vraag is een vraag waarop geen antwoord wordt verwacht. Je kan het antwoord zelf namelijk al invullen 

Zijn we niet allemaal mensen van vlees en bloed?

Denk je dat je het beter weet?

Slide 11 - Tekstslide

Chiasme
Een chiasme is een kruisstelling: als je de woorden van een chiasme onder elkaar plaatst, zie je een kruis.

Zo herhaal je op een speciale manier een begrip (ABBA).

          Dames en heren.

     Jongens en meisjes.

Slide 12 - Tekstslide

SPOT

Slide 13 - Tekstslide

Ironie (milde spot)
Je zegt het tegenovergestelde van wat je bedoelt: 
'Ideaal strandweertje!'

Slide 14 - Tekstslide

Sarcasme (bijtende spot)
Bij sarcasme is de spot sterker, bijtender dan bij ironie. Iemand wil de ander kwetsen.

‘Goh, je meent het’, als je de ander niet serieus neemt.

Slide 15 - Tekstslide

Cynisme (verbitterde spot)
Bij cynisme is er meer sprake van een houding van wantrouwen tegenover andermans bedoelingen. De geloof in goede bedoelingen is er niet meer.


Bijvoorbeeld:
‘Dacht je echt, dat hij wel iets kan?’

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Je maakt:
Opdracht 2 & 4 (blz. 44)

Klaar? Ga verder met het schrijven van een samenvatting of creëer je eigen leermanier. 

We kijken weer na als iedereen klaar is.

Slide 17 - Tekstslide

Volgende les
Huiswerk woensdag:
Werkblad Stijlfiguren + Leesboek

Toets Taalverzorging (11 april)

Slide 18 - Tekstslide

Leg kort uit wat een anafoor is. Geef niet alleen een voorbeeld.

Slide 19 - Tekstslide

Leg kort uit wat een anafoor is. Geef niet alleen een voorbeeld.

Herhaling van hetzelfde woord(groep) aan het begin van opeenvolgende zinnen. 
"Niemand zag, niemand wist, niemand deed."

Slide 20 - Tekstslide

Noteer en benoem de stijlfiguur uit de zin.

Ik heb het nu al 100 keer tegen je gezegd.

Slide 21 - Tekstslide

Noteer en benoem de stijlfiguur uit de zin.

Ik heb het nu al 100 keer tegen je gezegd.
Hyperbool.

Slide 22 - Tekstslide

Noteer uit de zin de uitdrukking. Geef aan of het een spreekwoord, gezegde of zegswijze is.

Als het kalf verdronken is, dempt men de put.


Slide 23 - Tekstslide

Noteer uit de zin de uitdrukking. Geef aan of het een spreekwoord, gezegde of zegswijze is.

Als het kalf verdronken is, dempt men de put.

Spreekwoord

Slide 24 - Tekstslide