10 - Stijlfiguren

Nog meer stijlfiguren
Taalverzorging §C2
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nog meer stijlfiguren
Taalverzorging §C2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is weet je aan het eind van deze les: 
- hoe je de stijlfiguren antithese, paradox, litotes, retorische vraag, chiasme, ironie, sarcasme en cynisme herkent en benoemt. 
- Waarom schrijvers en dichters stijlfiguren gebruiken. 

Slide 2 - Tekstslide

Stijlfiguren
Schrijvers gebruiken stijlfiguren om de tekst aantrekkelijker te maken of bepaalde zaken te benadrukken. Vooral in de poëzie zien we ze vaak. 

Vorige les hebben we gekeken naar herhalingen, opsommingen, overdrijvingen en nuanceringen. 

Vandaag kijken we naar tegenstellingen, ontkenningen en spot. 

Slide 3 - Tekstslide

Maar eerst...
Kijken we nog even naar opdracht 1, 3 en 4 op pagina 304. 

Slide 4 - Tekstslide

Tegenstellingen en ontkenningen
Er zijn nog meer stijlfiguren dan die we tot nu toe hebben besproken. 

antithese (samenvoeging van tegengestelde woorden) 
Zij steunen elkaar door dik en dun. 
paradox (iets wat een tegenstelling lijkt, maar niet is)
Hoe gespecialiseerder je bent, hoe minder je kan. 

Slide 5 - Tekstslide

Nog meer tegenstellingen en ontkenningen
litotes (iets zeggen door het tegenovergestelde te ontkennen)
'Dat heb je niet onaardig gedaan', zei mijn docent toen hij de 10 voor mijn proefwerk teruggaf.
retorische vraag (vraag waarbij het niet de bedoeling is dat er een antwoord wordt gegeven) 
Waar is dat geschreeuw nou weer voor nodig?

Slide 6 - Tekstslide

En de laatste uit dit rijtje
chiasme (kruisstelling) In een tegengestelde volgorde plaatsen van overeenkomstige elementen in twee zinnen of zinsdelen . 
A              B
X
B             A
De overheid moet niet alleen zeggen wat ze doet, 
maar ook doen wat ze zegt. 

Slide 7 - Tekstslide

Nog meer stijlfiguren
litotes (iets zeggen door het tegenovergestelde te ontkennen)
'Dat heb je niet onaardig gedaan', zei mijn docent toen hij de 10 voor mijn proefwerk teruggaf.
retorische vraag (vraag waarbij het niet de bedoeling is dat er een antwoord wordt gegeven) 
Waar is dat geschreeuw nou weer voor nodig?

Slide 8 - Tekstslide

En de laatste voor vandaag
chiasme (kruisstelling) In een tegengestelde volgorde plaatsen van overeenkomstige elementen in twee zinnen of zinsdelen . 
A              B
X
B             A
De overheid moet niet alleen zeggen wat ze doet, 
maar ook doen wat ze zegt. 

Slide 9 - Tekstslide

Spottende stijlfiguren
Soms worden spottende stijlfiguren gebruikt om een humoristisch effect te bereiken. Hierbij wordt vaak verdekt kritiek gegeven.

 - Bij ironie is er sprake van milde spot; je zegt het tegenovergestelde van wat je bedoelt. 
- Bij sarcasme is er sprake van bijtende spot: je zet het in om iemand te kwetsen. 
- Bij cynisme ben je verbitterd: het is een houding waarbij je niet meer gelooft in het goede van andermans bedoelingen. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden
- ironie: 
(tegen een laatkomer:) Vind je het erg dat ik alvast ben begonnen?
- sarcasme: 
(tegen iemand die zijn best niet doet) Goed bezig, zo kom je er wel!
- cynisme: 
Politici zijn allemaal zakkenvullers, dus waarom zou ik gaan stemmen? 

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 2, 6 en 7 op pagina 304 en 305. 

Slide 12 - Tekstslide