26 mrt: les 34, 25, 26

Welkom klas!

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 3B

Op tafel:
Map/schrift, pen, laptop en inloggen op LessenUp.

  • Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook.
  • Jas uit en over je stoel.
  • Tas van tafel.
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag dinsdag 26 maart:
Lesstof herhalen
Gister les 20, 32 
Nu de rest in een notendop.

Slide 3 - Tekstslide

Lesstof PTO-3:
 
  • Les 12, 13, 14, 24, 25, 26 (hetzelfde als PTO 2)
  • Les 20, 32, 34
  • Woordenschat uit Les 31 t/m 35.

Woensdag 3 april

Slide 4 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Les 34

Je moet de belangrijkste zaken uit een tekst kunnen halen (de hoofdzaken).
Je moet zelf een tekst kunnen samenvatten (met de hoofdzaken).

Slide 5 - Tekstslide

Je kunt een onderscheid maken tussen:
Hoofdzaken: 
  • noodzakelijk 
  • inleiding, slot, kernzinnen van alinea’s, titels en tussenkopjes

Bijzaken: 
  • weglaten
  • voorbeelden, toelichtingen en anekdotes

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan:

1. Lees globaal + bepaal het onderwerp.
2. Lees intensief + bepaal hoofdgedachte en wijs hoofdzaken aan.
3. Noteer de titel van de tekst.
4. Noteer de hoofdzaken, bijzaken niet.
5. Lees de samenvatting aan jezelf voor.
Lezen van titel; eerste regel van elke alinea; plaatje; laatste regel van de tekst; bron en auteur.
Lezen van het hele artikel: van het begin tot het eind. 

Slide 7 - Tekstslide

Maak van je samenvatting een lopende tekst:

Schrijf in volzinnen i.p.v. losse woorden
Die volzinnen volgen elkaar logisch op.

Tip: Houd in je samenvatting dezelfde volgorde aan als in de tekst.



Slide 8 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Les 12, 13, 14

Debat, argumenten, voorargument, tegenargument, weerlegging, stelling, maatschappelijk en politieke debatten.

Slide 9 - Tekstslide

Een tegenargument ontkracht ....
timer
0:45
A
het standpunt
B
het argument
C
de volledige argumentatie
D
het tegenargument

Slide 10 - Quizvraag

Een weerlegging ontkracht....
timer
0:45
A
het standpunt
B
het argument
C
de volledige argumentatie
D
het tegenargument

Slide 11 - Quizvraag

'Ik heb liever les van meneer Janssen. Hij legt goed uit.'
'Ik kon zijn uitleg over samenstellingen anders echt niet volgen. '
timer
0:45
A
In de laatste zin zie je een tegenargument.
B
In de laatste zin zie je een weerlegging.

Slide 12 - Quizvraag

'Ik heb liever les van meneer Janssen. Hij legt goed uit.'
'Ik snap wel waarom je liever les hebt van iemand die jou voortrekt.'
timer
0:45
A
In de laatste zin zie je een tegenargument.
B
In de laatste zin zie je een weerlegging.

Slide 13 - Quizvraag

0

Slide 14 - Video

Een standpunt is
timer
0:45
A
een reden waarom je iets vindt
B
iets wat je op kunt zoeken
C
iets wat waar is
D
een uitspraak over een bepaald onderwerp

Slide 15 - Quizvraag


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Er zitten vlekken op deze broek, koop 'm maar niet.
Feitelijk of waarderend argument?
timer
0:45
A
Standpunt
B
Argument

Slide 16 - Quizvraag


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Dit is een goede school: er wordt veel gedaan aan kunstzinnige en creatieve vorming.
Feitelijk of waarderend argument?
timer
0:45
A
Standpunt
B
Argument

Slide 17 - Quizvraag


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Danceparty's moeten verboden worden: ze zijn een gevaar voor de volksgezondheid.
Feitelijk of waarderend argument?
timer
0:45
A
Standpunt
B
Argument

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een standpunt?
A
Ik ontbijt liever als ik al een tijdje wakker ben.
B
30% van de jongeren ontbijt niet.
C
Ik vind dat er op school een ontbijt aangeboden moet worden.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het standpunt?
A
Leven en laten leven
B
Dat weet ieder weldenkend mens

Slide 20 - Quizvraag

Begrippen fictie (les 24, 25, 26)
  • Fictie/non-fictie

  • Tijd


chronologische volgorde
flashback / flashforward

  • Plaats
fysieke / mentale ruimte

  • Perspectieven:
ik-verteller
personale verteller
alwetende 

  • Schrijfstijl: 
vertellend
vertonend

Slide 21 - Tekstslide

Termen les 25, 26
Tijd:
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
Chronologische volgorde
flashback / flashforward

Plaats:
Waar speelt het verhaal zich af?
Fysieke / mentale ruimte

Slide 22 - Tekstslide

Termen les 25, 26
Levendig schrijven - vertonend schrijven:
zo schrijven dat de lezer de gebeurtenis of personage voor zich ziet.

Minder levendig schrijven - vertellend schrijven:
er wordt beschreven wat er gebeurt.


Slide 23 - Tekstslide

Termen les 25, 26
  • ik-perspectief
  • personaal perspectief
  • alwetend perspectief

Slide 24 - Tekstslide

Kenmerken  ik-perspectief?
Dicht op de huid
Je krijgt verhaal van de kant van de ik-persoon te zien
Als lezer kun je je goed verplaatsen in de hoofdpersoon
Hoeft niet waar te zijn

Slide 25 - Tekstslide

Waar of onwaar?
Bij een ik-perspectief is de verteller dezelfde persoon als de schrijver
timer
0:45
A
niet waar
B
waar
C
het kan, maar hoeft niet

Slide 26 - Quizvraag

Personale verteller 
Geschreven in derde persoon: hij/zij 
Je vertelt óver iemand
Let op: dan kun je dus geen gedachten 'meelezen' of schrijven

Slide 27 - Tekstslide

Maar (let op)
Je kunt wel van perspectief wisselen tussen de ik-verteller en de personale (hij/zij) verteller

Dan moet je wel duidelijk maken dat dit gebeurt.

Slide 28 - Tekstslide

Waarom zou je wisselen van perspectief?
timer
0:45
A
zo maar
B
spanning te verhogen
C
dat doe je niet
D
smeuïg maken van het verhaal

Slide 29 - Quizvraag

Auctoriale verteller 
Alwetend 
Kan vooruit en achteruit kijken 
En in hoofden meekijken en voelen 
Tikje ouderwets
Veel in mythen, sagen, sprookjes, de bijbel etc. 

Slide 30 - Tekstslide

De man zuchtte en zei: "Man, wat heb ik zin in een sigaret." Ik moest lachen en vertelde hem dat het met ons ook goed ging. We zouden morgen met z'n allen langs komen.
(Hotel de grote L - Sjoerd Kuyper)
timer
0:45
A
Alwetend perspectief
B
ik-perspectief
C
personaal perspectief 3e persoon/hij-zij

Slide 31 - Quizvraag

Zomer in Wentworth, Ohio. Oh boy, zie je het voor je? Zomer, hier in Poplar Street, die dwars door die befaamde, gebleekte Amerikaanse droom loopt, met de geur van hotdogs in de lucht en de uit elkaar gebarsten papieren hulzen van het vuurwerk van de Vierde Juli nog overal in de goot.
timer
0:45
A
Alwetend perspectief
B
ik-perspectief
C
personaal perspectief 3e persoon/hij-zij

Slide 32 - Quizvraag


(Schaduw van de leeuw - Linda Dielemans)
timer
0:45
A
Alwetend perspectief
B
ik-perspectief
C
personaal perspectief 3e persoon/hij-zij

Slide 33 - Quizvraag

Het Grote Survival Handboek zat in mijn tas, in de bagageruimte van de bus. Er stond geen uitleg in over gekapseisde busjes, dat wist ik zeker.
(De regels van drie - Marjolein Hof)
timer
0:45
A
Alwetend perspectief
B
ik-perspectief
C
personaal perspectief 3e persoon/hij-zij

Slide 34 - Quizvraag

Vanuit welk perspectief is dit fragment geschreven?
"Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de 22e december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis op de Schilderkade, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte (uit De Avonden, van Gerard Reve)
timer
0:45

Slide 35 - Open vraag

Vanuit welk perspectief is dit fragment geschreven? (vraag 7)
"We gingen eten in het restaurant. Ik ga niet zeggen welk restaurant, want dat zit het er volgende keer waarschijnlijk vol met mensen die komen kijken of wij er ook weer zitten" (Het Diner, Herman Koch)
timer
0:45

Slide 36 - Open vraag

Zo zijn ze er dan achter dat ik een halve eeuw op Java ben. Proficiat met niets! En hoe ik de zaak ook wil omzeilen, Adeline Renselaar, de nicht van mevrouw Van Zadelhof, lijkt vastbesloten tot een feest. Ze heeft daartoe al drie families het hoofd op hol gebracht en is 15 van de week zelfs in de hertenkamp gesignaleerd, rebbelend over deze kwestie met de gouverneur.
A
vertellende ik
B
belevende ik

Slide 37 - Quizvraag

De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet zwart. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar donkerder was ik niet. Dat weet ik. Er is een dag geweest waarop ik een verkleuring gewaarwerd. Later, toen ik dan eenmaal zwart wás, ben ik weer verschoten.
A
vertellende ik
B
belevende ik

Slide 38 - Quizvraag