Spreken en gesprekken

Spreken en gesprekken





Periode 3: schrijfvaardigheid en een telefoongesprek voeren.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spreken en gesprekken





Periode 3: schrijfvaardigheid en een telefoongesprek voeren.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Periode planner + nieuw boekje
Herhalen leestekens
Oefenen
Een gesprek voeren
Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Leestekens
Een leesteken is een teken voor het lezen.

. = zin is afgelopen
? = zin is een vraag
! = zin met nadruk lezen
, = pauze
H = begin van de zin óf naam
Jan, dit boek is leuk.
Vind jij dat ook, Marie?
Zeker!

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
!
.
?
,
komma
punt
uitroepteken
vraagteken

Slide 5 - Sleepvraag

Neem onderstaand zin over en plaats hoofdletters en leestekens.
ik houd niet van spruiten paprika kool en haring

Slide 6 - Open vraag

Neem onderstaand zin over en plaats hoofdletters en leestekens.
sarah let je wel op

Slide 7 - Open vraag

Neem onderstaand zin over en plaats hoofdletters en leestekens.
pas op

Slide 8 - Open vraag

Schrijven
 Schrijf op een los blaadje of in je schrift een verhaal van minimaal 30 woorden. Gebruik alle leestekens minstens 2x

Klaar? Laat een klasgenootje je verhaal lezen.  Staan alle leestekens goed?

Slide 9 - Tekstslide

Een gesprek voeren
Les doel:
Je leert hoe je op een goede manier een gesprek met elkaar voert. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe voer je een goed gesprek?
Als mensen met elkaar praten voeren ze een gesprek. Door tijdens een gesprek goed op elkaar te letten, begrijp je elkaar beter. 
Als je spreekt:
- Kijk je de ander aan.
- Let je op of de ander snapt wat je zegt.
- Gebruik je woorden of zinnen die de ander begrijpt.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe voer je een goed gesprek?
Als je luistert:
- Kijk je de ander aan.
- Laat je af en toe merken dat je het begrijpt door te knikken of iets te zeggen. (ja, uhu, oh echt?) 
- Laat je merken als je iets niet snapt en stel je een vraag.
In een gesprek met je om de beurt spreker en luisteraar.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Is dit beleefd of onbeleefd?
Hou je mond!
A
Beleefd
B
Onbeleefd

Slide 14 - Quizvraag

Is dit duidelijk of onduidelijk?
Ik zie je morgemiddag wel.

A
Duidelijk
B
Onduidelijk

Slide 15 - Quizvraag

Non-verbale communicatie
verbaal: mondeling, met woorden

non: niet

non-verbale communicatie: 
alles wat je zegt en laat merken zonder woorden te gebruiken

Slide 16 - Tekstslide

Non-verbaal spel!

Slide 17 - Tekstslide