Schrijven betoog

Welkom
Pak al je spullen (boeken, schrift en pen), doe je jas uit en je telefoon weg
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak al je spullen (boeken, schrift en pen), doe je jas uit en je telefoon weg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

STELLING
Bij besmettelijke ziektes moeten steden en gebieden afgesloten worden van de buitenwereld

Eens: duim omhoog; oneens: duim omlaag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel & programma
LESDOELEN
  • Je kan kunt een stelling formuleren en daarbij argumenten voor en tegen noemen 
  • Je kunt vertellen hoe een goed betoog is opgebouwd  
PROGRAMMA
  • Gezamenlijk boek H4 Schrijven: 'Betoog'  opdracht 1
  • Uitleg hoe een betoog eruit ziet 
  • Zelf een stelling kiezen voor je betoog en argumenten bedenken en klasgenoten om hun mening vragen. 
  • Huiswerk donderdag: bouwplan (af)maken (in de les, start eerste versie)



Slide 3 - Tekstslide

Vrijdag: eerste versie afmaken en feedback geven

Vrijdag 6 maart: inleveren betoog
Planning fictie periode 3
Deze week: lezen in 'Het Gouden Ei' + samen 'nadenken en praten over het boek'
In vakantie: Verder lezen in het boek en 2x vlog opnemen met  'Wat zou ik doen als ...?' en 'Hoe ik denk dat het verder gaat...'
Na vakantie: 
Boekenclub: wat heb je gelezen en ervaren? + boek waarderen
Kijken boekverfilming
Presentatie in groepje 3-4 personen: vergelijking boek en film







Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning schrijven periode 3
Schrijven:
Vandaag - van bouwplan naar eerste versie
Morgen - eerste versie mee naar de les, peerfeedback geven/ontvangen en verbeterde versie maken en inleveren
Week na de vakantie
di 25/2 - theorie betoog, stelling kiezen + info zoek
do 27/2 - bouwplan + eerste versie
vr 28/2 - feedback geven + herschrijven
vr 6/3 - inleveren betoog


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4 'Een betoog schrijven' 
Gezamenlijk lezen tekst 1 en maken opdracht 1 blz. 149 

TIP: Neem voordat je de tekst gaat lezen de vragen door.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jouw stelling kiezen
SUGGESTIES
  • De regels voor overgaan op school moeten versoepeld worden. 
  • Op alle producten die in Nederland worden verkocht moet 20% klimaatbelasting worden geheven. 
  • Jongeren zouden zetels in de Tweede Kamer moeten krijgen. 
  • Voetbalclubs moeten een jaar lang worden uitgesloten van de competitie als de supporters zich discriminerend uitlaten. 
  • Alleen orgaandonoren mogen donororganen ontvangen. 
ANDERE INSPIRATIE:
  • Wat is het nieuws? Wat staat er in de krant? Zie opdracht 2 en 3 H4 Schrijven (blz 151)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proces schrijven betoog
1. Zoek eventueel aanvullende informatie online (nieuws, krant, instituten als het RIVM, www.schooldebatteren.nl)
2. Formuleer een stelling + argumenten voor en tegen jouw stelling verzinnen (eerste 7 min in stilte, daarna mag je rustig overleggen, wat vindt iemand anders?) 
Uitkomst einde les: je kan vertellen wat jouw stelling is en welke argumenten je daarbij hebt en wat anderen ervan vinden. 
3. Klaar? (Begin met het maken van een bouwplan) 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Bouwplan (af)maken

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat denk je dat de toegevoegde waarde van
goed leren schrijven is?
A
Als je je schriftelijk goed kan verwoorden, geeft dat zelfvertrouwen.
B
Als je goed kan schrijven, word je later (terecht of onterecht) zakelijk serieuzer genomen.
C
Als je oefent met schrijven, wordt je concentratie beter en ontwikkel je discipline.
D
A + B + C

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Welk doel heeft de schrijver dus bij het schrijven van een uiteenzetting?
Uitleg
Het schrijversdoel van een uiteenzetting is het informeren van de lezer. De schrijver probeert dat doel te bereiken door zoveel mogelijk feiten en/of objectieve informatie met de lezer te delen.
A
Hij wil de lezer informeren.
B
Hij wil de lezer overtuigen.
C
Hij wil de lezen activeren.
D
Hij wil de lezer amuseren.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In een uiteenzetting kom je geen mening tegen.
Uitleg
De stelling klopt niet helemaal. In een uiteenzetting mag wel de mening van derden worden gegeven, maar de schrijver verwoordt nooit zijn eigen mening. Als hij de mening van derden in de uiteenzetting noemt, doet hij dat verder zo neutraal mogelijk.
A
Deze stelling klopt.
B
Deze stelling klopt niet.
C
Deze stelling klopt niet helemaal.
D
Dat weet ik niet.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Goed leren schrijven in 10 stappen
  1. Eerst oriënteer je je op mogelijke onderwerpen.
  2. Daarna selecteer je twee opties.
  3. Vervolgens ga je een kort vooronderzoek doen.
  4. Uiteindelijk maak je een definitieve keuze.
  5. Daarna volgt een diepgaander onderzoek.
  6. Op basis van dit onderzoek maak je een bouwplan.
  7. De informatie uit je bouwplan verwerk je in een kladversie.
  8. Je kijkt je kladversie kritisch na op je taalgebruik.
  9. Je herschrijft je kladversie zo nodig.
  10. Uiteindelijk schrijf je een netversie.





Tien stappen???

Tien stappen lijkt misschien belachelijk veel, maar alle stappen lopen in elkaar over. Je maakt ze soms bijna ongemerkt. Sommige stappen neem je heel snel; daar ben je nog geen halve les mee bezig. Andere stappen nemen wel veel tijd in beslag. 

Verder is het schrijven van een tekst een complexe bezigheid, die de nodige voorbereiding en veel geduld vereist. 

Voor schrijven geldt afsluitend hetzelfde als voor voetbal, schaken en zoenen: oefening baart kunst. Lees: hoe vaker je het doet, hoe handiger je er in wordt!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stap 1 en 2: Oriëntatiefase

Ieder schrijfproces start met een oriëntatiefase. In deze fase ga je op zoek naar twee onderwerpen voor je toekomstige schrijfopdracht. Kies bij het maken van een schrijfopdracht bij voorkeur voor onderwerpen waar je al wat van afweet of waar je geïnteresseerd in of nieuwsgierig naar bent. Dat maakt het schrijfproces een stuk leuker én eenvoudiger.


Bij het schrijven van een uiteenzetting is het verder verstandig om voor onderwerpen te kiezen waar je een niet al te uitgesproken mening over hebt. Het is anders als schrijver wel heel lastig om objectief (= neutraal) te blijven. Zodra jouw mening in je tekst te veel op de voorgrond komt te staan, is deze immers niet langer informatief, maar betogend. En dat is nu net níet de bedoeling bij een uiteenzetting! 


 

timer
25:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Voorbeelden van onderwerpen

  • Het effect van bloggers op de samenleving
  • Het bestedingspatroon van jongeren
  • De ontwikkeling van het onderwijs
  • De robot als huishoudelijke hulp
  • Whizzkids
  • Populisme in de politiek

  • De taal van ouderen
  • Plassen tijdens festivals

Onderwerp kiezen?
Het is de bedoeling dat je ten minste 1 onderwerp zelf bedenkt. Je mag van de lijst van voorbeelden een tweede onderwerp kiezen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor welke twee onderwerpen
heb je gekozen?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Stap 3 en 4: Vooronderzoeksfase

Je hebt nu twee mogelijke onderwerpen voor je uiteenzetting gekozen. In de vooronderzoeksfase ga je vervolgens op zoek naar zoveel mogelijk feitelijke informatie over deze twee onderwerpen. Dat doe je om uiteindelijk een keuze te kunnen maken tussen de beide onderwerpen. Misschien heb je al een voorkeur voor een van de onderwerpen, maar check in deze fase dan toch voor de zekerheid of je wel genoeg bruikbare informatie over dit onderwerp kan vinden. Informatie is bruikbaar als deze van een betrouwbare bron komt. Je informatie moet verder actueel en vrij toegankelijk zijn. 


LET OP! Besteed aan het vooronderzoek naar ieder onderwerp niet meer dan 10 minuten. Maak op basis van je bevindingen uiteindelijk een keuze voor een van de beide onderwerpen.

timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je definitieve onderwerp?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Stap 5: Onderzoeksfase

Je hebt je definitieve keuze gemaakt. Dat betekent dat je een onderwerp hebt uitgekozen waar je geïnteresseerd in bent of waar je al het nodige van afweet. Over dit onderwerp is ook genoeg, betrouwbare en actuele informatie te vinden. Nu ga je je onderwerp echt onder de loep nemen.


De onderzoeksfase staat in het teken van het verzamelen van bruikbare informatie uit ten minste vijf verschillende bronnen. Die informatie bewaar je bij elkaar in een online map. Hierin sla je alle documenten en linkjes op die je straks moet raadplegen om je tekst te kunnen schrijven. Deze informatie vormt later ook de basis voor je bronnenlijst.


Meer informatie? Kijk bij Informatievaardigheden op blz. 274-275 van Nieuws Nederlands.

timer
1:40:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stap 6: Structureringsfase

In de structureringsfase ga je de informatie die je hebt verzameld, ordenen. Dat gebeurt eigenlijk vanzelf als je deze verwerkt in een bouwplan. Het bouwplan vormt de basis voor je uiteindelijke schrijfopdracht.

Een bouwplan bevat vaste onderdelen. Zo beschrijf je in je bouwplan bijvoorbeeld voor welke doelgroep en met welk doel je je tekst gaat schrijven en vanuit welke structuur je tekst is opgebouwd. Je maakt in je bouwplan ook alvast een indeling voor je tekst. Welke informatie wil je terug laten komen in de inleiding? In het middenstuk? En het slot? Die informatie schrijf je alvast op in trefwoorden. Hoe je dat precies aanpakt, zie je in het navolgende filmpje. 


Heb je meer hulp nodig? Bekijk dan in bijlage 1 het stappenplan voor het maken van een bouwplan. In bijlage 2 vind je een voorbeeld van een bouwplan.

timer
50:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Wat is het doel van een pakkende titel
van een tekst?
A
Het trekken van de aandacht van de lezer.
B
Het informeren van de lezer over de inhoud van de tekst.
C
Het stimuleren van de lezer om de tekst te gaan lezen.
D
A + B + C

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is geen functie van signaalwoorden
in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven structuur aan een tekst.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke vaste tekststructuren zijn geschikt
voor een betoog/ingezonden brief?
A
Verleden/heden/toekomststructuur
B
Een voor-/nadelenstructuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringsstructuur

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van een betoog
Heeft de schrijver van dit betoog de tips uit de video goed toegepast?
Welke wel/welke niet? Leg uit.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van bouwplan naar eerste versie 'ingezonden brief'

In de schrijffase ga je de informatie die je hebt geordend, verwerken tot een schrijfproduct. Je begint nu met het maken van de inhoud. Pas hierna ga je extra kritisch naar je taalgebruik kijken.
Bij het schrijven van je inhoudelijke boodschap laat je je leiden door je bouwplan. Hoe je dat precies aanpakt, verschilt per persoon. Begin je met de inleiding of liever met het middenstuk? Jij zal moeten uitvinden wat voor jou het plezierigst werkt. Onthoud in elk geval:

Schrijven is een proces: schrijven, schrappen, nalezen, herschrijven, laten beoordelen, herschrijven, etc.


timer
20:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Eindopdracht

A. Maak een bouwplan voor een uiteenzettende tekst (15%).


B. Schrijf aan de hand van dit bouwplan een uiteenzetting van 250 woorden over een onderwerp naar jouw keuze (85%).

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies