Bijwoordelijke bepaling + wederkerend voornaamwoord

Bijwoordelijke bepaling + wederkerend voornaamwoord

2MH
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Bijwoordelijke bepaling + wederkerend voornaamwoord

2MH

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Bijwoordelijke bepaling bespreken
- Wederkerend voornaamwoord
- Oefenen
- Gimkit?
- DWT

Slide 2 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling

De bijwoordelijke bepaling wordt ook wel de ‘prullenbak’ genoemd. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.

Slide 3 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Je kan dus een aantal vragen stellen:
  1. Waar?
  2. Wanneer?
  3. Hoe?
  4. Waardoor? 
Maar ook woordjes zoals NIET, EIGENLIJK, OOK

Slide 4 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Let op
Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten!

Een bijwoordelijke bepaling kan uit een of meer woorden bestaan.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik heb mijn pyjama eigenlijk aan.
A
ik
B
heb
C
mijn pyjama
D
eigenlijk

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Met deze auto wil ik rijden.
A
met deze auto
B
wil rijden
C
auto
D
ik

Slide 8 - Quizvraag

Wederkerende voornaamwoorden
Persoonlijk
Wederkerend
ik
me/mij
jij/je
je
hij/zij/het
zich
wij
ons
jullie
je/jullie
zij
zich
Wederkerende voornaamwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
Komen alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord: zich ergeren, zich vergissen, zich schamen, zich scheren, etc.

Hoort daarom bij WG!

Slide 10 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord

Vergist hij zich nu niet ?
A
Vergis
B
hij
C
zich
D
niet

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Hij verbrandt zich.
A
Hij
B
verbrandt
C
zich

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Ik was me.
A
Ik
B
was
C
me
D
jouw

Slide 13 - Quizvraag

Wederkerend voornaamwoord
Hoe ontleden? 
Voorbeeld: Ik was me.

O   WG   WG
Ik / was / me 

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
Les 4 opdracht 1 

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden
        O             WG           WG

1.  Jullie / verslikten / je.
       O      WG      WG            BWB             WG
2. Jij / stelde / je / verschrikkelijk / aan.
           O                   WG            WG                           BWB
3. Zac Efron / schaamt / zich / voor zijn rol in High School Musical.
BWB WG O WG BWB
d. Tijdens die rondleiding / gedroegen / we / ons / keurig.
O WG WG LV WG
e. Optimistische mensen / stellen / zich / een ideale wereld / voor.
O WG WG BWB WG
f. Iedereen / heeft / zich / buitengewoon / ingespannen.










Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden
                     BWB                               WG                O      WG      BWB
4. Tijdens die rondleiding / gedroegen / we / ons / keurig.
                           O                               WG        WG                  LV 
5. Optimistische mensen / stellen / zich / een ideale wereld / 
WG
voor.












Slide 17 - Tekstslide

DWT
Maak een keuze: 
- Meer oefenen grammatica 
- Schrijftaak
- Ander vak
- Gimkit

Slide 18 - Tekstslide

Wilt er iemand een gimkit spelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag