Oefentoets grammatica klas 3

Oefenen voor PW grammatica zinsdelen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefenen voor PW grammatica zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Verdelen in zinsdelen
-    Je krijgt drie zinnen die je moet verdelen in zinsdelen.
-    Neem de zinnen over en zet strepen tussen de zinsdelen.
                                    voorbeeld:  
                                   ( In de pauze /  zitten  /  we /  vaak / buiten. )

Slide 2 - Tekstslide

Mijn tante was haar kaartje opeens kwijt.

Slide 3 - Open vraag

Vorige week controleerde de conducteur alle kaartjes.

Slide 4 - Open vraag

We vonden haar kaartje gelukkig onder mijn stoel.

Slide 5 - Open vraag

Wat is een gezegde?
A
Het woord dat voorop komt wanneer je de zin vragend maakt.
B
Het woord dat verandert wanneer je de zin in een andere tijd zet.
C
Alle werkwoorden die in de zin staan.
D
Het antwoord op de vraag: wie of wat?

Slide 6 - Quizvraag

Het werkwoordelijk gezegde.
Er komen nu 4 zinnen. Geef steeds het werkwoordelijk gezegde aan.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom hebben katten snorharen?

wg =
A
waarom
B
hebben
C
hebben snorharen
D
katten

Slide 8 - Quizvraag

Met zijn snorharen kan een kat goed voelen.

wg =
A
met zijn snorharen
B
kan
C
kan goed voelen
D
kan voelen

Slide 9 - Quizvraag

Hij weet daardoor de grootte van een bepaalde opening.

wg =
A
weet
B
hij
C
weet bepaalde
D
weet de grootte

Slide 10 - Quizvraag

Ook trillingen in de omgeving worden waargenomen.

wg =
A
trillingen worden waargenomen
B
trillingen waargenomen
C
worden waargenomen
D
worden trillingen

Slide 11 - Quizvraag

De persoonsvorm én het werkwoordelijk gezegde.

Er komen weer 4 zinnen.
Geef de persoonsvorm aan + het werkwoordelijk gezegde.

Slide 12 - Tekstslide

Kunnen slakken zonder hun huisje leven?

pv: ….
wg: ….
A
pv: kunnen wg: leven
B
pv: kunnen wg: kunnen leven
C
pv: leven wg: kunnen leven
D
pv: slakken wg: slakken leven

Slide 13 - Quizvraag

Door een beschadiging aan zijn huisje kan hij sterven.

pv: …..
wg: …...

A
pv: kan wg: kan hij sterven
B
pv: sterven wg: kan hij
C
pv: kan wg: beschadiging sterven
D
pv: kan wg: kan sterven

Slide 14 - Quizvraag

Een slak is door zijn huisje beschermd.

pv: ….
wg: ….
A
pv: een slak wg: is
B
pv: is wg: beschermd
C
pv: is wg: is beschermd
D
pv: een slak wg: is beschermd

Slide 15 - Quizvraag

Dan wordt hij door een ander dier opgepeuzeld.

pv: …..
wg: …..
A
pv: wordt wg: een ander dier
B
pv: wordt wg: opgepeuzeld
C
pv: hij wg: wordt opgepeuzeld
D
pv: wordt wg: wordt opgepeuzeld

Slide 16 - Quizvraag

Het onderwerp
Er komen nu 4 zinnen.
Wat is het onderwerp van die zinnen?

Slide 17 - Tekstslide

’s Ochtends laat de buurman zijn hond uit.

het onderwerp is:
A
de buurman
B
zijn hond
C
laat uit
D
's ochtends

Slide 18 - Quizvraag

Hij gooit een stok ver de bosjes in.

het onderwerp is:
A
een stok
B
de bosjes
C
hij
D
gooit ver

Slide 19 - Quizvraag

Enthousiast rent de hond achter de stok aan.

het onderwerp is:
A
enthousiast
B
rent
C
de stok
D
de hond

Slide 20 - Quizvraag

Hoe komt die bal nu in zijn bek terecht?

het onderwerp is:
A
die bal
B
zijn bek
C
komt terecht
D
hoe

Slide 21 - Quizvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.

Slide 22 - Sleepvraag


Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Tekst
Hij heeft zijn stem schor geschreeuwd op het feestje.

Slide 23 - Open vraag

Sleep de woorden naar het juiste vak.
znw
bijvoeglijke 
bepaling
iets anders
De
leukste
leerlingen
krijgen
morgen
lekkere  
snoepjes.
drie

Slide 24 - Sleepvraag

Bijwoordelijke bepaling
Bijvoeglijke bepaling
We hebben het veel gehad over grammatica in de les.
We gaan op vakantie naar de bergen in Zwitserland
Archeologen hebben verkoolde zwaarden uit de Middeleeuwen gevonden.
Mijn beste vriendin vroeg mij of ik met haar meeging na de les.

Slide 25 - Sleepvraag

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
Met
de
nieuwe
vriend
van mijn zus
kan  
ik
goed
opschieten. 

Slide 26 - Sleepvraag