Lees tekstfragment 3 hieronder (p. 228).
Citeer uit de alinea’s 10 tot en met 12 van tekst 1 de zin die overeenkomt met het eerste onderzoeksresultaat van Hudson en Van Heerde uit tekstfragment 3: “Hoe meer beelden en nieuwsberichten over armoede we over ons heen krijgen, hoe passiever wij worden.” Noteer je antwoord in het volgende scherm.
Tekstfragment 3
(1) Dat we afhaken wanneer we de resultaten van onze inspanningen niet
zien, wordt bevestigd door de Britse onderzoekers David Hudson en Jennifer van Heerde. Zij wilden, heel concreet, weten of grootgebruikers van kranten en nieuwsrubrieken op televisie zich meer betrokken voelden bij de bestrijding van wereldwijde armoede. Intuïtief zou je denken van wel, want wie meer nieuwsberichten leest, of meer beelden ziet vanmensen in abjecte armoede, zou eerder overeind moeten komen om er iets tegen te doen. Zo gaat het dus niet, ontdekten Hudson en Van Heerde. Het effect is eerder omgekeerd. Hoe meer beelden en nieuwsberichten over armoede we over ons heen krijgen, hoe passiever wij worden.
(2) De vraag is natuurlijk wélke beelden en verhalen de meesten van ons dan horen, zien en lezen. Ook dat onderzochten Hudson en Van Heerde. Het merendeel van de beelden en verhalen over armoede die de
nieuwsmedia de wereld in slingeren, is “negatief, sensationeel en sterk versimpeld”. “Het gevolg is dat de media het vertrouwen van mensen wegnemen dat het armoedeprobleem kan worden opgelost.” Mensen echter die hun informatie over armoede niet direct uit de media halen, maar via het onderwijs, boeken of hulporganisaties krijgen, bleken daarentegen veel meer betrokken in de bestrijding ervan.
(naar: Ralf Bodelier, uit: De Groene Amsterdammer 31 mei 2016)