Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Lees- en schrijfvaardigheid (1.3, 2.3 en 1.4)
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Een tekst lezen om de informatie te onthouden
A
zoekend lezen
B
studerend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
verkennend lezen
Slide 2 - Quizvraag
In een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag
A
verkennend lezen
B
zoekend lezen
C
studerend lezen
D
nauwkeurig lezen
Slide 3 - Quizvraag
Een tekst bekijken om een eerste indruk te krijgen.
A
zoekend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
studerend lezen
D
verkennend lezen
Slide 4 - Quizvraag
Een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen.
A
nauwkeurig lezen
B
verkennend lezen
C
zoekend lezen
D
studerend lezen
Slide 5 - Quizvraag
Om het onderwerp van een tekst te bepalen moet je het volgende doen:
Slide 6 - Open vraag
Een deelonderwerp is een tekstgedeelte dat een deel van het onderwerp behandelt.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
ten eerste, ook, bovendien, ten slotte zijn signaalwoorden van...
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
Slide 8 - Quizvraag
Maar, evenwel, echter, toch, daarentegen, integendeel zijn signaalwoorden van....
A
tijdsvolgorde
B
opsomming
C
tegenstelling
Slide 9 - Quizvraag
Eerst, voor het eerst, terwijl, nadat, voordat, daarna, vervolgens, ten slotte zijn signaalwoorden van....
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
Slide 10 - Quizvraag
Job drinkt altijd warme melk voordat hij gaat slapen.
Je hebt hier te maken met ...
A
tegenstellend tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tekstverband van tijdsvolgorde
Slide 11 - Quizvraag
Welke vier tekstdoelen ken je?
Slide 12 - Open vraag
De schrijver wil dat de lezer plezier heeft in het lezen van de tekst.
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 13 - Quizvraag
De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt.
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
activeren
Slide 14 - Quizvraag
De schrijver wil de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 15 - Quizvraag
De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen; dat de lezer in actie komt.
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een overtuigende tekst?
A
leesboek
B
nieuwsbericht
C
betoog
D
advertentie
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een activerende tekst?
A
krantenartikel
B
stripboek
C
uitnodiging voor een feest
D
recensie
Slide 18 - Quizvraag
De opbouw van een tekst is altijd een driedeling.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Bij een tweedeling is de tekst verdeeld in een:
A
inleiding en kern
B
inleiding en slot
C
kern en slot
D
inleiding, kern en slot
Slide 20 - Quizvraag
Waarom gebruikt een schrijver verwijswoorden in een tekst?
A
Om de tekst spannender te maken.
B
Om de tekst moeilijker te maken.
C
Om de tekst afwisselender te maken.
Slide 21 - Quizvraag
Veel zeedieren zien gekleurde stukjes plastic aan voor eten. Daardoor hebben zij hun magen vol met plastic.
Zij verwijst naar....
A
gekleurde stukjes plastic
B
Veel zeedieren
C
hun magen
D
eten
Slide 22 - Quizvraag
Waarop moet je op letten
bij een zakelijke e-mail?
Slide 23 - Woordweb
Een zakelijke brief of e-mail heeft een vaste indeling. Waar bestaat deze indeling uit?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, kern en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot
Slide 24 - Quizvraag
In deze alinea schrijf je wat je van de lezer wilt. Je kunt de lezer ook bedanken voor de moeite en de aandacht.
A
Inleiding
B
kern
C
slot
Slide 25 - Quizvraag
Dit deel kan meer alinea's hebben.
A
inleiding
B
kern
C
slot
Slide 26 - Quizvraag
Je vertelt waarom je de brief schrijft.
A
inleiding
B
kern
C
slot
Slide 27 - Quizvraag
Een zakelijke e-mail
A
Bestaat uit één alinea
B
Bestaat uit minimaal drie alinea's
Slide 28 - Quizvraag
Voor een zakelijke e-mail gebruik ik...
A
informeel taalgebruik
B
formeel taalgebruik
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de afsluiting van een zakelijk e-mail?
A
MVG
B
Met vriendelijke groet,
C
mvgr.,
D
Doei
Slide 30 - Quizvraag
Aan wie schrijf je GEEN zakelijke
e-mail?
A
jouw beste vriend (in)
B
de directeur van onze school
C
jouw baas
D
de eigenaar van de waterfietsenverhuur
Slide 31 - Quizvraag
Een zakelijke e-mail
A
Bestaat uit één alinea
B
Bestaat uit minimaal drie alinea's
Slide 32 - Quizvraag
Waarom moet je witregels gebruiken tussen de alinea's bij een zakelijke
e-mail?
Slide 33 - Open vraag
Wat is de juiste aanhef in een zakelijke e-mail?
A
Beste
B
Hallo
C
Geachte
D
Goedemorgen
Slide 34 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van een
aanhef bij een zakelijke e-mail aan mevrouw Brandenburg.
Slide 35 - Open vraag
Geachte heer/ mevrouw,
Past goed bij een......
A
Persoonlijke e-mail
B
Zakelijke e-mail
Slide 36 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Examentraining 2018
Mei 2018
- Les met
27 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Examentraining
Examentraining 4 VMBO
Maart 2017
- Les met
15 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4
Examentraining
Schrijven zakelijke e-mail les 2
December 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 5: Een zakelijke e-mail versturen
Maart 2024
- Les met
28 slides
ICT
Secundair onderwijs
Les 14 Zakelijke e-mail schrijven
7 dagen geleden
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 1-4
2015 tv 1 BB Nederlands
April 2017
- Les met
37 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Examentraining
Herhalen Schrijven H1/H2/H3
September 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 4
Zakelijke brief
Maart 2022
- Les met
39 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2