Werkgroep 3 OP4-WEEK 1

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Overzicht toevoegen week 1
Verwachtingen in deze onderwijsperiode
Ervaringsdeskundigen (fysiek!)
Zelfstudie
Recht en ethiek les
Werkgroepbijeenkomsten
Klinisch redeneren in elke werkgroep
AFP
Geef hier de studenten informatie over hoe we te werk gaan in OP4. 
Vertel dat we (anders dan in andere OP’s) in dit OP, 3 lesweken hebben in plaats van 4. Dit betekent dat de hoeveelheid stof nu verdeeld moet worden over 3 weken, ipv 4. Wijs de studenten erop dat ze de zelfstudie daarom serieus moeten nemen, anders kunnen ze de werkgroepbijeenkomst niet volgen. Ook is het belangrijk om de literatuur goed bij te houden en op tijd te beginnen met leren!!
Belangrijk: wijs de studenten erop dat de student bij de zelfstudie van iedere werkgroep een casusfilmpje moet bekijken. Want de werkgroepopdrachten zijn altijd gebaseerd op het filmpje (casus) die ze in de voorbereiding hebben moeten bekijken. Ze krijgen tijdens de werkgroep geen tijd om er naar te kijken!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Pagina 35 3.3 / DSM V 5 criteria: A = Duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt van wat binnen de cultuur van de betrokkenen verwacht wordt Dit patroon komt op 2 of meer van de volgende terreinen tot uiting: 1 = cognitie (manier van waarnemen en interpreteren) 2 = affectiviteit emotionele reacties intensiteit) 3 = interpersoonlijk functioneren 4 = impulsbeheersing B = het duurzame patroon is inflexibel en komt tot uiting in een breed scala van persoonlijke en sociale situaties C = het duurzame patroon veroorzaakt klinische significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen D = het patroon is stabiel en van lange duur en het begin kan worden herleid tot op zijn laatst de adolescentie of jongvolwassen leeftijd E = Het duurzaam patroon kan niet worden verklaard als een uiting of gevolg van een andere psychische stoornis F = het duurzaam patroon kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (drug of medicatie) of aan een somatische aandoening (schedel trauma) DSM kent 10 prototypische persoonlijkheidsstoornissen onderverdeeld in 3 clusters Cluster A = excentrieke cluster, met paranoïde, schizoïde en schizo typische persoonlijkheidsstoornissen Cluster B = dramatische cluster met borderline, narcistische, histrionische en antisociale persoonlijkheidsstoornissen cluster C = angstige cluster met vermijden, afhankelijkheid en dwangmatige persoonlijkheidsstoornissen.

Slide 6 - Tekstslide

Op welke wijze heb je je voorbereid op deze week?
Welke vragen zijn er bijgekomen over de CH
De voorbereiding op deze werkgroep wordt verder opgepakt tijdens de samenwerkingsopdrachten.
De docent kan meekijken naar de gevonden antwoorden
Literatuur bij Depressie, manie, bipolaire stoornis
 
Verplichte literatuur
Clijsen, M., Garenfeld, W., Piere, M. van, Klijs, C. & Stringer, B. (2020). Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen
7.4 (Depressieve stoornis)
Algemene beschrijving depressie
Box 7.4 – Symptomen depressieve stoornis volgens DSM-V
Tabel 7.1 - Symptomen depressieve stoornis (gedachten, gevoelens, gedrag)
7.4.2 (Verklaringsmodel)
Geïntegreerd verklaringsmodel
ENDOGENE = biologisch verklaring / vitale en psychotische momenten EXOGENEDEPRESSIE = reactieve depressie Tegenwoordig loopt deze Etiologie in elkaar over – zowel hormonaal (neurotransmitters) als ook gedragsmatig Persoonlijkheid Copingsstijl Levensgebeurtenissen – stress > gevolg is ook somatische ziektes > Seizoensinvloeden – zonlicht > erfelijkheid >
Figuur 7.1 – Oorzakelijke factoren van depressie
Blz. 127 t/m 129 – lees het zorgplan van dhr. Lelieveld (tabel 7.2) en haal hieruit wat de verpleegkundige bijdrage is
7.7 – Bipolaire stoornis
Algemene beschrijving
7.7.1 Manie
Algemene beschrijving manie / manische episode Eufore verhoogde stemming – uitbundig – prikkelbaar – opgewonden – emotioneel – schelden – schommelen – slechte concentratie en aandacht – irrelevante details – impulsief – versneld denken – onsamenhangend chaotisch – waangedachten – hallucinaties – versnelde spraak en hard slecht slapen – toename eetlust – uitputting – labiliteit – suïcidaal – ontremd seksueel gedrag -
Box 7.16 – Manische symptomen volgens DSM-V = Minstens 1 week + intens 3 kenmerken symptomen
Blz. 143 - 144 – lees het zorgplan van mevr. Mineka (tabel 7.5) en haal hieruit wat de verpleegkundige bijdrage is
 
Literatuur bij signaleringsplan
Verplichte boeken
Clijsen, M., Garenfeld, W., Piere, M. van, Klijs, C. & Stringer, B. (2020). Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen Hoofdstuk 5.13.9 (Terugvalpreventieplan) en 5.13.10 (Signaleringsplan)
(in dit hoofdstuk wordt het signaleringsplan beschreven irt. mensen met angst- en dwangstoornissen. De strekking van dit hoofdstuk is óók van toepassing op het signaleringsplan irt. andere mensen met psychiatrische kwetsbaarheden).
Cumlaude (te vinden in Literatuur mapje)
Het filmpje Eerste-Psychose-Signaleringsplan-Crisisplan-Parnassia
Het voorbeeld crisissignaleringsplan
 
Literatuur bij E-health
Cumlaude
GGZ standaarden – E-health (hoofdstuk 5.1.1 t/m 5.1.5) 
 
E-college nummer 2: Stemmingsstoornissen

Zelfstudie opdracht
Opdracht 1: Stemmingsstoornissen
Wat is een stemmingsstoornis?
Welke soorten stemmingsstoornissen bestaan er?
Wat is manische depressiviteit (bipolaire stoornis)?
Wat is een manische episode
Wat is een depressieve episode
Geef voorbeelden van positieve en/of negatieve symptomen als iemand in een manische episode zit
Geef voorbeelden van positieve en/of negatieve symptomen als iemand in een depressieve episode zit
 
Opdracht 2: Het signaleringsplan 
Wat is een signaleringsplan?  
Zoek een voorbeeld signaleringsplan op via het internet. Op deze manier heb je een beeld hoe een signaleringsplan eruit kan zien.  
Wat is het doel van een signaleringsplan? 
Wat is de relatie met het zelfmanagement?  
Waar moet je op letten wanneer een client een signaleringsplan opstelt en/of er mee werkt?
 
Opdracht 3: E-health 
Wat is E-health?  
Wat is het doel van E-health? 
Wat is de relatie met het zelfmanagement?  
Wat zijn verpleegkundige aandachtspunten als het gaat om E-health?  
 

Slide 7 - Tekstslide

Onderwijsleergesprek over stemmingsstoornissen:
Wat is een stemmingsstoornis?
Welke soorten stemmingsstoornissen bestaan er?
Wat is manische depressiviteit (bipolaire stoornis)?
Wat is een manische episode
Wat is een depressieve episode
Welke symptomen komen voor bij manische depressiviteit (bipolaire stoornis)? (denk aan positieve symptomen en negatieve symptomen)
Kun je voorbeelden geven van positieve en/of negatieve symptomen als iemand in een manische episode zit
Kun je voorbeelden geven van positieve en/of negatieve symptomen als iemand in een depressieve episode zit

Welke soorten
stemmingsstoornissen ken jij?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Wie kan de verschillen benoemen?
Hoe vaak komt het voor?
Wanneer de start?
Welke mis je?
Depressieve stemmingsstoornissen o.a.: (zie onder voor totaal overzicht)
1. Disruptieve (verwoestende) stemmings disregulatiestoornis: 6-18 jarigen. Weg gehaald bij de bipolaire stoornis, als prodromaal syndroom en losse diagnose voor betere therapie.
2. Depressieve stoornis
 kijk  bij de DSM-V naar de uitsluitingscriteria! 4,4% van de bevolking wereldwijd. In  ned 6% 18+. In 2018 ruim 5% 12-18 jrg. Onderdiagnostiek en onderbehandeling. Indien op latere leeftijd, cave klachten beginnende dementie. Gemiddeld start lft 40 jr. 40% 25-40 jr. Jaarlijks 1700 overlijdens door suicide, 70% depressieve stoornis.
Hoe omgaan met clienten met depressie?
- Bewust zijn eigen houding en persoonlijkheid.
- Niet meehuilen of teleurgesteld zijn.
Basishouding heeft 4 kenmerken:
* acceptatie
* respect/ empathie 
* vertrouwelijkheid/ echtheid (overeen komen verbale – nonverbale comm, werkelijk luisteren)
* transparantie en gelijkwaardigheid (delen wederzijdse verwachtingen, bedoelingen).
Cave tijdelijk verminderd wilsbekwaam zijn. Bespreekbaar maken suicidegedachten. Belang altijd serieus te nemen. Inzetten netwerk, afstemmen grenzen.. Bij opbouw medicatie; transfermomenten. CASE benadering. Suicide preventiekaart.

3. Persisterende depressieve stoornis (dysthymie) langer dan 2 jaar een depressieve / sombere stemmingsstoornis

4. PMS (
Bipolaire stoornis
1. Manie -> Impulsief. Kritiek en oordeelsstoornis. Soms wanen en hallucinaties (WAT IS HET VERSCHIL?? Leuk om te bespreken met de studenten) Versnelde spraak. 
Wanen = totale verkeerde interpretatie  van de werkelijkheid (arts wordt een heks of nurse wordt een engeldesdoods)
Halluciantie = verstoorde waarneming van de werkelijkheid (padestoelen)

2. Cyclothyme stoornis  milde vorm = lichte versie van een bipolaire stemming / het schonmmelt steeds

Depressieve stemmingsstoornissen:
disruptieve (verwoestende) stemmingsdisregulatiestoornis;
depressieve stoornis;
persisterende depressieve stoornis (dysthymie = houden langer aan maar zijn niet zo intensief als een depressie);
premenstruele stemmingsstoornis;
depressieve stemmingsstoornis door een middel/medicatie;
depressieve stemmingsstoornis door een somatische aandoening;
andere gespecificeerde depressieve stemmingsstoornis;
ongespecificeerde depressieve stemmingsstoornis.

Bipolaire stemmingsstoornissen:
bipolaire-I-stoornis;
bipolaire-II-stoornis;
cyclothyme stoornis (matige schommeling nooit zo erg als een bipolaire stoornis) ;
bipolaire stemmingsstoornis door een middel/medicatie;
bipolaire stemmingsstoornis door een somatische aandoening;
andere gespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis;
ongespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis

Slide 11 - Tekstslide

Zelfzorg tekort  te veel/ weinig eten. Verwaarlozing. Slecht slapen. Angsten/ paniek.
Meedoen in de maatschappij. Ertoe doen. Zingeving.
Onderhouden sociale contacten.
4. sociaal isolement,
5. besluiteloosheid,
6. therapie-ontrouw
Vpk diagnoses en interventies  zie Leerboek en Zakboek.
Tav de CASE benadering en suicidepreventie:
“De MDR-werkgroep beschouwt het vragen naar suïcidegedachten en -gebeurtenissen als een basisvaardigheid van alle BIG-geregistreerde professionals die werkzaam zijn in de zorg. Ze beveelt aan gebruik te maken van een systematische interviewmethode. De CASE-benadering (Chronological Assessment of Suïcide Events) is een geschikte methode om in de klinische setting van de spoedeisende hulp de suïcidale toestand nader uit te diepen en op een efficiënte manier te vragen naar suïcidegedachten en gebeurtenissen”
Docenten zullen zich bewust moeten zijn dat, mede door de Covid crisis, de somberheidsgevoelens en doodsgedachten hoog zijn.
Uit onderzoek blijkt dat 30% van de jongeren kampt met psychische klachten en 10% met doodsgedachten. Bij signalen, verwijs studenten naar de regiecoach.
Nu gaan we niet dieper in op suicidepreventie; in week 2 gaan we er dieper op in.
Bron cijfers: Mentale gezondheid jongeren | RIVM

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Filmpje mag gebruikt worden, hoeft niet. 1 minuut 44

Ouders die spreken over de psychotische episodes bij Niels en het plan van aanpak stemmingsplan dat zij hebben opgesteld met Parnassia

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Onderwijsleergesprek: Signaleringsplan
Wat is een signaleringsplan?  Een signaleringsplan kan voor jou, maar ook voor je omgeving, een hulpmiddel zijn om al in een heel vroeg stadium te herkennen dat het minder goed gaat
Wat is het doel van een signaleringsplan? .Je beschrijft hierin wat jij, je omgeving, en je hulpverlener kan doen om een psychose of een crisissituatie te voorkomen. Het geeft je omgeving ook inzicht in wat jij wel en niet prettig vindt als je niet lekker in je vel zit.
Wat is de relatie met het zelfmanagement?  
Waar moet je op letten bij het maken van een signaleringsplan?   
Verpleegkundige rol?
NB: Studenten gaan tijdens werkgroepopdracht 2 aan de slag met het invullen van een signaleringsplan voor een fictieve patiënt met een bipolaire stoornis.

Geef een korte toelichting op signaleringsplan in 3 delen:
1) Gevoel
2) Signalen
3) Acties (interventies)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Laat studenten in subgroepjes nadenken over bovenstaande vragen en koppel dit plenair terug.
Wat is E-health?  EHealth is het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, met name internet-technologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of verbeteren. Cliënten en zorgprofessionals kunnen zo via digitale apparaten diagnoses stellen, uitslagen communiceren en informatie inzien en uitwisselen.
Wat is het doel van E-health? EHealth draagt bij aan betaalbare, toegankelijke en kwalitatief goede zorg en leidt tot meer eigen regie voor cliënten.
Bijvoorbeeld: * Voorlichting: opzoeken van informatie over klachten, eventuele gezondheidsrisico’s en mogelijke oplossingen/adviezen voor de klachten
Zelfdiagnose: op basis van informatie zelf een inschatting maken van wat de klachten zouden kunnen betekenen
Zelfhulp: zelf actief voorkomen dat de klachten verergeren/zorgen dat klachten verminderen
Digitale aanmelding bij een instelling of zorgverlener
Geïndiceerde preventie: op indicatie van de huisarts of POH-GGz aan de slag gaan om te voorkomen dat klachten zich ontwikkelen tot een stoornis
Voordelen en nadelen? Met name voor de behandeling van depressie, angst en alcoholverslaving zijn eHealth-toepassingen beschikbaar waarvan bekend is dat ze leiden tot meer autonomie en zelfmanagement van de patiënt, een afname van psychische klachten en soms een kostenreductie.
5.1.4 Meerwaarde en mogelijke nadelen van eHealth: patiënt
Toegankelijkheid: laagdrempelige toegang tot informatie en zorgverleners, mogelijkheid tot anonimiteit.
Meer regie: consulten voorbereiden, minder afhankelijk van zorgverlener.
Praktische voordelen: minder reistijd (bij online consulten), aan de slag in eigen tijd en dingen na kunnen lezen, praktische zaken online regelen in plaats van face-to-face (bijvoorbeeld het aanvragen van een herhaalrecept).
Meer kennis/inzicht: herkennen van klachten, inzicht in eigen functioneren.
Generalisatie: door een oefenmodus en laagdrempelige mogelijkheid om netwerk te betrekken is generalisatie van behandeldoelen beter mogelijk.
Efficiëntere behandeling: behandeling is intensiever, therapie en geen therapie gaan beter in elkaar over en de behandeling verloopt gestructureerder (hierdoor kan de behandeling soms korter).
(H)erkenning door lotgenotencontact (laagdrempelig toegankelijk via eHealth).
Klinische effecten: bijvoorbeeld vermindering van de klachten en betere kwaliteit van leven (zie achtergronddocument Rapportage deskresearch).
Meerwaarde en mogelijke nadelen van eHealth: zorgverlener
Eigen tijd: flexibel contact, bedenktijd voor een reactie.
Meer kennis/inzicht: beter inzicht in het functioneren van de patiënt in het dagelijks leven d.m.v. monitoring en tussentijdse communicatie.
Actievere patiënt: de patiënt kan beter voorbereid en gemotiveerder naar het consult komen.
Online communicatie kan verhelderend werken, doordat patiënten zaken opschrijven die ze niet zo snel zouden zeggen.
Efficiëntere behandeling: behandeling kan intensiever zijn (doordat wat er tijdens een consult besproken wordt thuis geoefend, uitgewerkt en geautomatiseerd kan worden en vice versa) en gestructureerder verlopen. Hierdoor kan de behandeling soms korter.
Efficiëntere consulten: doordat patiënten bijvoorbeeld thuis met psycho-educatie aan de slag gaan, kan in consulten meer tijd aan andere zaken besteed worden.
Wat zijn verpleegkundige aandachtspunten als het gaat om E-health?  
 

Wat heb je geleerd over E-health

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies