Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
een vraag stellen
een vraag stellen
Connecte-toi à Lesson UP
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
18 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
55 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
een vraag stellen
Connecte-toi à Lesson UP
Slide 1 - Tekstslide
deel 1
een vraag stellen zonder vraagwoord
Slide 2 - Tekstslide
Hoe stel je een vraag in het Frans?
Tu as passé un bon week-end de pâques?
Vous aimez le chocolat?
Slide 3 - Tekstslide
faire: exercice 30a p. 36
Slide 4 - Tekstslide
nr 1 en français
Tu es malade?
Il a mal au genou?
zin + ?
(attention à l'intonation)
informeel
spreektaal
Slide 5 - Tekstslide
nr 2
Est-ce que
tu es malade?
Est-ce qu'
il a mal au genou?
Est-ce que/qu' + zin + ?
Slide 6 - Tekstslide
nr 3 inversie (niet in je boek)
Es-tu malade?
persoonsvorm + streepje + onderwerp + rest van de zin + ?
let op: na ww met klinker -> -t- (mange-t-il une tarte?)
de inversie kan niet met een z.n.w.
Lars fait du foot ->
Fait-Lars du sport?
Lars, fait-il du foot?
formeel
Slide 7 - Tekstslide
samenvatting
vraag zonder vraagwoord
Tu es malade?
Est-ce que tu es malade?
Es-tu malade?
Mon copain est malade
Est-ce que mon copain est malade?
Mon copain, est-il malade?
Slide 8 - Tekstslide
prends ton livre p. 36
Fais exercice 30c, 30d
Slide 9 - Tekstslide
Correction 30c p. 36
est-ce que tu prends de l'aspirine?
est-ce qu'il est à l'hôpital?
Est-ce que vous êtes en forme?
Est-ce qu'on va à la pharmacie?
Slide 10 - Tekstslide
Correction 30d
p.37
Tu es souvent malade?
Est-ce que vous aimez le poisson?
Est-ce qu'il fait beaucoup de sport?
Vous faites du jogging deux fois par semaine?
Slide 11 - Tekstslide
deel 2:
een vraag stellen met vraagwoord
Slide 12 - Tekstslide
Welke nederlandse vraagwoorden gebruik je?
Slide 13 - Tekstslide
Vraagwoorden
Wat
Wie
Waarom
Waar
Wanneer
Hoe
Hoeveel
qu'est-ce que
qui
pourquoi
où
quand
comment
combien / combien de + znw
timer
3:00
Slide 14 - Tekstslide
vraag met een vraagwoord
Vraagwoord + est-ce que + zin + ?
Quand est-ce que tu vas à Paris?
Pourquoi est-ce qu'il va chez le médecin?
regarde p. 37
Slide 15 - Tekstslide
Fais les exercices
exercice 31a p. 37
exercice 31c p. 38
exercice 31d p. 38
Slide 16 - Tekstslide
exercice 31C
où
comment
pourquoi
qui
Slide 17 - Tekstslide
ex 31d
où est-ce que tu vas ce week-end?
qu'est-ce que tu fais demain?
pourquoi est-ce que tu achètes ce short de bain?
quand est-ce qu'il part en vacances?
comment est-ce que vous allez au collège?
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
H5 A2D les 7- poser une question
April 2024
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H5 A2C les 7- poser une question
Maart 2024
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H5 A2B les 6 Poser une question
April 2023
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H5 A2C les 6 een vraag stellen
April 2023
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2a1 - bron H
Maart 2022
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
2tlhavo - chapitre 5 - bron H poser une question
April 2022
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2B 30 mei vragen stellen
Mei 2024
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
2AH - grammaire H Poser une question - c.5 ed.6
Mei 2023
- Les met
48 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2