Wanneer iedereen vat heeft op de gegeven voorbeelden, wordt gekeken
welke ideeën, overtuigingen en argumenten de gesprekspartners hebben. De docent stelt verdiepende vragen en stimuleert de studenten om
dat ook te doen. Dit zijn vragen in de trant van ‘Is dat zo?’ en ‘Hoezo?’
De groep gaat samen op zoek naar mogelijke antwoorden op de vraag
en deze worden inzichtelijk gemaakt op het bord. Vervolgens worden de
verzamelde antwoorden getoetst op hun geldigheid. Zijn ze juist? Zijn ze
adequaat? Zijn ze waar?