17 consumptief krediet aanvproces handelbekw toestem

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog een keer oefenen met de balans



Zie volgende pagina voorbeeld balans

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schulden + vermogen
Bezittingen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog een keer oefenen met de balans



Zie opgave bord

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wanneer ben je handelingsonbekwaam?
2. Wat is het gevolg van handelingsonbekwaamheid?


timer
2:00

Slide 10 - Open vraag

Alle handelingen kunnen door de vertegenwoordiger ongedaan gemaakt worden/vernietigd worden. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Mag een persoon die jonger is dan 18 jaar zelfstandig een lening afsluiten?
2. Zo ja, waarom wel. Zo nee, waarom niet



timer
1:30

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weten jullie de 4 wettelijke vereisten waaraan een overeenkomst moet voldoen?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wet- en regelgeving
De overeenkomst
  • Wilsovereenstemming (gaan beide partijen akkoord?) 
  • Geoorloofde zaak (is het verzekerbaar/niet in strijd met de wet?)
  • Wederzijdse rechten en plichten (polisblad en -voorwaarden)
  • Handelingsbekwaamheid (mag polis afgesloten worden door de partijen?) 

Slide 17 - Tekstslide

Boek 6 - Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 6 Artikel 217 (6:217 BW)
Volgens de wet komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en aanvaarding daarvan. De wet stelt daarnaast dat een mondeling aanbod vervalt, als het niet onmiddellijk wordt aanvaard. Voor een schriftelijk aanbod geldt dat het vervalt als het niet binnen redelijke tijd wordt aanvaard. Een aanbod vervalt tenslotte als het wordt verworpen.
Wat is het verschil tussen nietig en vernietigbaar bij een overeenkomst?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen nietig en vernietigbaar bij een overeenkomst?
Nietig : direct ongeldig
=> In strijd met de goede zeden of openbare orde. Ook wanneer de wet een overeenkomst specifiek verbiedt. De overeenkomst heeft juridisch gezien nooit bestaan. Ook als het onduidelijk is wat de overeenkomst inhoudt. Dan is de overeenkomst nietig.


Vernietigbaar : met terugwerkende kracht ongeldig.
=> Tot stand gekomen door bedreiging, bedrog, misbruik omstandigheden etc. Wilsgebrek.
Autohandelaar die heeft gesjoemeld met de kilometerstand. Verkeerde voorstelling van zaken. Wilsgebrek bedrog.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Mag een persoon die gehuwd is zelfstandig een consumptief krediet afsluiten?
2. Zo ja, waarom wel. Zo nee, waarom niet.



timer
1:30

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Het toestemmingsvereiste geldt alleen voor gehuwden
2. Het toestemmingsvereiste geldt niet voor huurkoop

timer
1:00
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hans is gehuwd met huwelijkse voorwaarden. Hij wil een doorlopend krediet afsluiten.
Heeft Hans hiervoor toestemming van zijn partner nodig?

timer
1:00
A
Soms, dit is afhankelijk van het bestedingsdoel
B
Nee, want hij is gehuwd met huwelijkse voorwaarden
C
Ja, want hij is gehuwd
D
Nee, dit is niet nodig

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies