9.2 Werken met logaritmen

Maken 29, 30, 35
timer
5:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Maken 29, 30, 35
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Logaritmen en vergelijkingen
  • 2log (32) is de exponent van een macht met grondtal 2 waarmee de macht gelijk is aan 32.
  • Omdat 32 = 25 , is 2log(32) = 5.
  • En zo is 5log(1/125) = -3, want 5-3 = 1/125.
  • De oplossing van de vergelijking 3log(x) = 4 is x = 34.
  • Immers 3log(34) = 4. 

Slide 2 - Tekstslide

Logaritmen en vergelijkingen
  • En zo is van 6log(x) = -2 de oplossing x = 6-2 = 1/36.
  • Uit glog(x) = y volgt x = gy.
  • Met deze regel kun je vergelijkingen zoals 3log(2x - 5) = 0 oplossen.
  • Je krijgt 2x - 5 = 30
  • 2x - 5 = 1

Slide 3 - Tekstslide

Logaritmen en vergelijkingen
  • 2x = 6
  • x = 3
  • Omdat uit glog(x) = y volgt x = gy, volgt uit 2log(30) = x dat 2x = 30.
  • Omgekeerd volgt uit 2x = 30 dat x = 2log(30).
  • Daarmee is de vergelijking 2x = 30 exact opgelost.

Slide 4 - Tekstslide

Logaritmen en vergelijkingen
Exact oplossen van gx = a geeft x = glog(a).

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Los exact op.
a. 2log(3x) + 5 = 8
b. 5 + 23x = 25

Slide 6 - Tekstslide

Logaritmen en vergelijkingen
  • Bij sommige exponentiële vergelijkingen kun je toewerken naar de vorm gA = gB en dit geeft A = B.
  •  Bij 5 * 32x - 1 = 135
  • krijg je 32x - 1 = 27
  • 32x - 1 = 33
  • 2x - 1 = 3 , dus x = 2

Slide 7 - Tekstslide

Variabelen vrijmaken bij exponentiële en logaritmische formules
  • Je kunt bij de formule Q = 6 - 2x de variabele x vrijmaken.
  • Je gebruikt daarbij de regel gx  = a geeft x = glog(a).
  • Je krijgt Q = 6 - 2x
  • 2x = 6 - Q (Gebruik gx = a geeft x = glog(a).
  • x = 2log(6 - Q) 

Slide 8 - Tekstslide

Variabelen vrijmaken bij exponentiële en logaritmische formules
  • Je kunt bij de formule P = 5 + 2log(n) de variabele n vrijmaken.
  • Je gebruikt daarbij de regel  glog(x) = y geeft x = gy.
  • Je krijgt P = 5 + 2log(n) (Verwissel linker- en rechterlid)
  • 5 + 2log(n) = P
  • 2log(n) = P - 5 (gebruik glog(x) = y geeft x = gy.
  • n = 2P - 5

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
a. Druk x uit in y bij de formule y = 8 + 32x - 1.
b. Schrijf t als functie van N bij de formule N = 2log(5t + 3) -4.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk...
<<-, 6> maken: 31, 32, 34, 36, 37, 38, 39+ nakijken
[6, 7> maken: 31, 32, 34, 36, 37, 38, 39 + nakijken
[7, 10] maken: 33, 34, 36, 39, 40 + nakijken

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
<<-, 6> maken: 3439+ nakijken
[6, 7> maken: 3439 + nakijken
[7, 10] maken: 3439, 40 + nakijken

Slide 13 - Tekstslide