Ontwikkellingslanden

Ontwikkelingslanden
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ontwikkelingslanden

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over ontwikkelingslanden?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welk land heeft een eerlijkere inkomensverdeling?
A
Land A
B
Land B

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Welke kenmerken heeft een ontwikkelingsland?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Noem een nadeel voor de Europese consument als de EU importheffingen op rijst instelt.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

1. Armoede
2. niet kunnen lezen of schrijven
3. niet naar school
4. kinderarbeid
5. ongeschoold werk

Wat is de juiste volgorde van de vicieuze cirkel?
A
1 - 2 - 3 - 4 -5 -1 - ...
B
1 - 2 - 4 - 3 - 5 - 1-...
C
1 - 4 - 2 - 3 - 5 - 1-...
D
1 - 4 - 3 - 2 - 5 - 1 - ...

Slide 12 - Quizvraag

1. Er is weinig technologische vooruitgang in een land.
2. Het nationaal inkomen in een land is laag.
3. Kinderen volgen geen onderwijs.

Welk antwoord geeft een logische gedachtegang weer?
A
kinderarbeid - 1 - 2 - 3- kinderarbeid
B
Kinderarbeid - 3 - 1 - 2 - kinderarbeid
C
kinderarbeid - 3 - 2 - 1 - kinderarbeid
D
kinderarbeid - 2 - 1 - 3 - kinderarbeid

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit hoe het afschaffen van contingenteringen door rijke landen gunstig kan zijn voor ontwikkelingslanden.

Slide 15 - Open vraag

Waarom heeft het sturen van ontwikkelingshulp naar een land met een slecht bestuur weinig positieve gevolgen voor de bevolking?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Ontwikkelingshulp met als doel het blijvend verminderen van armoede is een vorm van:
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 18 - Quizvraag

Maak de zin kloppend kies uit: Lange, korte, voedsel sturen, scholen bouwen.
Noodhulp is op (1) termijn. Een voorbeeld is (2).
Structurele hulp is op (3) termijn. een voorbeeld is (4)

Slide 19 - Open vraag

Volgens sommige economen neemt de vraag naar Nederlandse producten toe als we voor een langere tijd de uitgaven aan ontwikkelingshulp verhogen. Leg uit waarom dit gebeurd.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Volgens de handelsorganisatie zorgt vrijhandel voor een grote welvaart. Leg uit dat vrijhandel de welvaart van de consument kan laten toenemen.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

De bevolking van een land stijgt, maar het nationaal inkomen blijft gelijk. Dit betekent dat:
A
de welvaart gelijk blijft
B
de welvaart stijgt
C
de welvaart daalt
D
de welvaart verdubbelt

Slide 24 - Quizvraag

Grondstoffenfonds

Slide 25 - Tekstslide

Het nationaal inkomen in 2014 was € 663 miljard en het aantal inwoners was 16,85 miljoen. Wat is het gemiddelde inkomen per inwoner?

Slide 26 - Open vraag

Vicieuze cirkel van armoede

Slide 27 - Tekstslide

De bevolking van een land stijgt, maar het nationaal inkomen blijft gelijk. Dit betekent dat:
A
de welvaart gelijk blijft
B
de welvaart stijgt
C
de welvaart daalt
D
de welvaart verdubbelt

Slide 28 - Quizvraag