Thema 2 - 2.3 Hoeveel is gezond? kader

2.3 Hoeveel is gezond?
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.3 Hoeveel is gezond?

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Fijn dat je er bent!
Check:

  • je telefoon in telefoonzak?
  • boeken/ laptop/ etui op tafel?
  • laptop op tafel en inloggen op lessonup.com

Slide 2 - Tekstslide

Thema 2 Voeding en vertering
De basisstoffen:
1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
2. Gezonde voeding
3. Hoeveel is gezond?
4. Voedselverwerking
5. Voedselbereiding
6.Het verteringsstelsel
7. De organen voor vertering
8. Je gebit

Slide 3 - Tekstslide

De leerdoelen
  • Je kunt adviezen over gezonde voeding geven.
  • Je kunt aangeven wat energiebehoefte is en van welke factoren deze afhankelijk is.
  • Je kunt de oorzaken en de gevolgen van overgewicht en ondergewicht noemen.
  • Je kunt goede manieren noemen om af te vallen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze les
  • herhaling 2.2 (quiz)
  • uitleg 2.3
  • zelfstandig aan het werk met 2.3
  • ondertussen practicum opdracht 6 en 7

Slide 5 - Tekstslide

Een voedingsgewoonte kan afhangen van:
A
religie
B
klimaat
C
wat je lekker en/of belangrijk vindt
D
alle antwoorden zijn waar

Slide 6 - Quizvraag

Voorbeelden van plantaardige voedingsmiddelen zijn
A
bloemkool, banaan en melk
B
aardbei, broccoli en vis
C
brood, komkommer en tomaat
D
aardappel, ei en prei

Slide 7 - Quizvraag

Voorbeelden van dierlijke voedingsmiddelen zijn:
A
eieren, melk en vlees
B
wortel, vis en yoghurt
C
pompoen, kaas en speklappen
D
kwark , vis en radijs

Slide 8 - Quizvraag

Koolhydraten is een verzamelnaam voor:
A
Zetmeel en vetten
B
zetmeel en vitaminen
C
zetmeel en eiwit
D
zetmeel en suiker

Slide 9 - Quizvraag

IJzer, keukenzout en kalk zijn voorbeelden van
A
Vitaminen
B
Mineralen
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 10 - Quizvraag

De zes groepen voedingsstoffen zijn:
A
eiwitten, suiker, zetmeel, vetten, water en vitaminen
B
eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
C
eiwitten, suiker, mineralen, vitaminen, vezels en water
D
eiwitten, mineralen, koolhydraten, vezels, vetten en vitaminen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is niet waar?
A
Voedingsvezels zijn voedingsstoffen
B
Voedingsvezels zorgen voor een vol gevoel
C
Voedingsvezels zorgen voor goede darmwerking
D
Voedingsvezels zijn celwanden van plantaardige cellen

Slide 12 - Quizvraag

Jodium is een indicator voor..
A
glucose
B
vetten
C
zetmeel
D
eiwitten

Slide 13 - Quizvraag

Schadelijke schimmels en bacteriën gaan dood door verhitten
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Marieke heeft vaak diarree en buikpijn. Ook is ze vaak heel moe. Met haar klachten gaat ze naar de dokter. Na een paar onderzoeken blijkt dat ze niet tegen gluten kan. Gluten zitten in granen, zoals tarwe. De arts zegt dat ze een glutenvrij dieet moet volgen. Ze mag niks meer eten waar gluten in zitten. Dat betekent dat ze geen brood, beschuit, crackers, gebak, koek en pasta meer mag eten. Soms zitten gluten ook in soep, saus, worst en gehakt. Marieke vindt het moeilijk om zo veel dingen niet meer te mogen eten. Maar sinds ze dit glutenvrije dieet volgt, voelt ze zich veel beter!
Waardoor veranderen de voedingsgewoonten van Marieke?
A
door haar gezondheid
B
door haar religie
C
door het klimaat

Slide 15 - Quizvraag

Uit welke 3 vakken komt
het gerecht pasta met gehakt en salade?
A
vak 2 - 4 - 5
B
vak 2 - 3 - 4
C
vak 1 - 4 - 5
D
vak 1 - 2 -3

Slide 16 - Quizvraag

Uit vak 1 mag je meer eten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een appel is een
ongezond
tussendoortje
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Noem 5 gezonde voedingsmiddelen?

Slide 19 - Woordweb

Hoeveel is gezond?

Als je gezond eet krijg je alle voedingsstoffen binnen die je nodig hebt

Je lichaam haalt energie uit het voedsel dat je eet of drinkt

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel is gezond?
Energie geven we aan met joule (J)

1000 J = 1 KJ

Vroeger gebruikte men calorieën (cal)

1 cal = 4,2 J

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel is gezond?
Niet iedereen heeft evenveel voedsel nodig

De hoeveelheid voedsel die je nodig hebt, heeft te maken met:
Je leeftijd
Je geslacht
Hoe groot je bent
Je lichamelijk activiteit

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel is gezond?
Als je te veel eet kun je te dik worden

Je hebt dan een grotere kans op diabetes en hart- en vaatziekten

Het is slecht voor je gewrichten

Van gezonde maaltijden wordt je niet zo gauw te dik

Slide 23 - Tekstslide

Hoeveel is gezond?
Als je minder voedsel binnenkrijgt dan je nodig hebt, wordt je mager

Dat komt doordat het lichaam dan alle reservestoffen verbruikt

Je kunt dan snel ziek worden

Minder eten dan je lichaam nodig
heeft, is geen goede manier van lijnen

Slide 24 - Tekstslide

Noem een eetstoornis

Slide 25 - Open vraag

Geef 2 tips om verstandig af te vallen.

Slide 26 - Open vraag

Maken:  Thema 2, bs 3 (= 2.3)
- Opdracht 16 t/m 21 (boek: 17)
 - Flitskaarten en test jezelf
Alles af?
- maak een samenvatting of leervragen over bs 2.3
- maak opdracht 1 t/m 3 van het opdrachtenboekje
- maak de begrippenlijst van bs 1 t/m 3

Slide 27 - Tekstslide

Als je slaapt, gebruik je een beetje energie.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Als je slaapt, gebruik je net zo veel energie als tijdens een wandeling.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Als je slaapt, rust je uit, je gebruikt dan geen energie.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag