Vragen hoofdstuk 5

Kan de overheid dat regelen ?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfsadministratieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kan de overheid dat regelen ?

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn collectieve goederen ?
A

Slide 2 - Quizvraag

Geef 2 voorbeelden van Indirecte belastingen.

Slide 3 - Open vraag

Wat verstaan we onder het brutoloon?
A
Geld dat je voor je werk ontvangt vóór aftrek van loonbelasting en premies sociale verzekeringen
B
Geld dat je voor je werk ontvangt na aftrek van loonbelasting en premies sociale verzekeringen
C
Geld dat je voor je werk ontvangt vóór aftrek van loonbelasting en na aftrek en premies sociale verzekeringen
D
Geld dat je voor je werk ontvangt na aftrek van loonbelasting en vóór aftrek premies sociale verzekeringen

Slide 4 - Quizvraag

Welke overheid doet wat?
Zoek de juiste voorbeelden bij de verschillende overheden
Waterschap
Het Rijk
De Provincie
De Gemeente
Kijkt of de gemeenten hun werk goed doen en of ze goed samen werken
Neemt beslissingen over zaken als openbaar vervoer en verbouwingen van bv een school 
Zorgt voor de onderhoud van de dijken
Neemt beslissingen die voor het hele land gelden

Slide 5 - Sleepvraag

Wat hoort bij wat? 
Maak de juiste combinaties.
Volksverzekering
Sociale voorziening
Werknemersverzekering
Werkloosheidsuitkering
AOW
Bijstand

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is de belangrijkste reden voor de overheid om semi-collectieve goederen aan te bieden?
A
Belastingopbrengsten vergroten
B
Bepaalde goederen en diensten betaalbaar houden voor mensen met een laag inkomen.
C
Het gebruik van bepaalde goederen of diensten stimuleren of afremmen.
D
De concurrentie bevorderen

Slide 7 - Quizvraag

I De overheid is er voor iedereen, zij dient het algemeen belang.
II De overheid streeft naar winst.

Zijn deze beweringen juist?

A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Welke wetten hebben te maken met publiekrecht?
Kies één antwoord.
A
wetten op het gebied van koop en verkoop
B
wetten op het gebied van het verkeer
C
wetten op het gebied van huur en verhuur
D
wetten waarin de rechten en plichten van werknemers /werkgevers staan

Slide 9 - Quizvraag

Sociale voorzieningen en sociale verzekeringen zorgen ervoor dat iedereen in Nederland voldoende inkomen heeft om te kunnen leven..
I Sociale verzekeringen worden betaald uit sociale premies.
II Sociale voorzieningen worden betaald uit belastinggeld.
Zijn de beweringen juist?
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 10
Opgave in hardcopy.
Zet hieronder juiste antwoord
(A, B, C, D, E of F)

Slide 11 - Open vraag

Is de bewering juist of onjuist? 
Sleep alle 3 de beweringen naar JUIST of ONJUIST.
JUIST
ONJUIST
Bij een verzelfstandigd bedrijf is de overheid meestal nog wel eigenaar.
Een ander woord voor particuliere sector is marktsector.
Bij het privatiseren van bedrijven kunnen de prijzen vaak omlaag.

Slide 12 - Sleepvraag

De gemeente Uden besteed jaarlijks € 3,8 miljoen aan het ophalen
en verwerken van huisafval. Een bedrijf heeft aangeboden om dat werk van
de gemeente over te nemen voor een bedrag van € 2,9 miljoen.
De gemeente Uden heeft daarom besloten om het ophalen en verwerken van huisvuil uit te besteden. Bereken hoeveel procent besparing dat oplevert. Zet de berekening erbij.

Slide 13 - Open vraag

Het uitbesteden van werk zoals de gemeente Uden heeft gedaan bij de afvalverwerking is een vorm van privatiseren. Er zijn echter nog 2 vormen (manieren) om te privatiseren. Welke zijn dat?

Slide 14 - Open vraag

Een nieuwe PC staat te koop voor € 605,- incl. 21% BTW.
Bereken de verkoopprijs exclusief BTW
Zet de berekening erbij.

Slide 15 - Open vraag

Wat is de juiste conclusie?
A
De overheid is steeds meer geld kwijt aan kinderbijslag.
B
De bevolking neemt na 2040 sterk toe
C
De overheid is steeds meer geld kwijt aan AOW-uitkeringen.
D
De overheid is steeds meer geld kwijt aan werkloosheidsuitkeringen.

Slide 16 - Quizvraag

Met hoeveel procent stijgt het aantal 65 plussers tussen 2010 en 2070?
Laat berekening zien.

Slide 17 - Open vraag

Fietsenwinkel “Vitesse” heeft de afgelopen maand voor €3000,- fietsen ingekocht excl 21% BTW. Diezelfde fietsen heeft hij door kunnen verkopen voor € 5000 excl 21% BTW.
Bereken de toegevoegde waarde|?

Slide 18 - Open vraag

Fietsenwinkel “Vitesse” heeft de afgelopen maand voor €3000,- fietsen ingekocht excl 21% BTW. Diezelfde fietsen heeft hij door kunnen verkopen voor € 5000 excl 21% BTW.
Bereken hoeveel euro BTW de fietsenwinkel aan de belastingdienst moet afdragen. Zet de berekening erbij.

Slide 19 - Open vraag

Vraag 19 in hardcopy
Zet juiste antwoorden hieronder.

Slide 20 - Open vraag

De groep Nederlanders van 15 jaar en ouder kun je onderverdelen in een groep actieven en een groep inactieven.
a Wat wordt er bedoelt met de inactieven?

Slide 21 - Open vraag

De groep Nederlanders van 15 jaar en ouder kun je onderverdelen in een groep actieven en een groep inactieven.
b. Noem de drie belangrijkste groepen inactieven in Nederland.

Slide 22 - Open vraag

Wat is een groot probleem als het aantal inactieven steeds groter wordt in verhouding tot de groep actieven?

Slide 23 - Open vraag

Het brutoloon van Fleur bedraagt € 1.694 per maand. Haar pensioenpremie bedraagt € 124, de loonheffing € 365.
Uit welke twee onderdelen bestaat de loonheffing?

Slide 24 - Open vraag

Het brutoloon van Fleur bedraagt € 1.694 per maand. Haar pensioenpremie bedraagt € 124, de loonheffing € 365.
Bereken het nettoloon van Fleur. Zet de berekening erbij.

Slide 25 - Open vraag

De werkgever van Fleur betaalt naast het brutoloon ook nog 18% aan werkgeverslasten.
Geef 2 voorbeelden van werkgeverslasten.

Slide 26 - Open vraag

Het brutoloon van Fleur bedraagt € 1.694 per maand. Haar pensioenpremie bedraagt € 124, de loonheffing € 365.
De werkgever van Fleur betaalt naast het brutoloon ook nog 18% aan werkgeverslasten.
Bereken de totale loonkosten van de werkgever van Fleur.

Slide 27 - Open vraag