1.2

WELKOM
3 Kader
Welkom

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Terugblik les 1
05 min
Uitleg paragraaf 1.2
15 min
Maken paragraaf 1.2
20 min
Opdracht: Moneyflag 
15 min
Check + Lesafsluiting
10 min

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
  • Terugblik les 1                                                       5 min
  • Afmaken paragraaf 1.1 + inloggen               10 min
  • Bespreken paragraaf 1.1                                   5 min
  • Uitleg paragraaf 1.2                                           15 min
  • Maken paragraaf 1.2                                          25 min
  • Lesafsluiten                                                           10 min

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van les 1?

Slide 4 - Woordweb

1.2 Welvaart meten

Slide 5 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les kan je:

  • kenmerken benoemen waarmee je welvaart kan meten.
  • beoordelen welke kenmerken belangrijk zijn om welvaart te meten

Slide 6 - Tekstslide

Wat is welvaart?

Slide 7 - Woordweb

welvaart meten
Welvaart = de economische rijkdom van een gebied en zijn bewoners.

Dit kun je op 4 manieren meten:

Slide 8 - Tekstslide

1. Inkomen

Geld dat iemand verdient met arbeid, een onderneming of vermogen. Het gaat dan dus om loon, winst en rente.

BBP = wat een land verdiend
BBP per hoofd = wat een land verdiend gedeeld door het aantal inwoners. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Zet de landen op de goede volgorde: Bovenaan het land met het laagste Bbp.
Nederland 
Argentinië
Zambia 

Slide 11 - Sleepvraag

Kun je het verschil in volgorde van de landen verklaren?

Slide 12 - Open vraag

Wat is een nadeel van meten met het bbp per hoofd?
A
Het bbp per hoofd in een land kan enorm verschillen
B
Het bbp per hoofd valt altijd veel te laag uit
C
in sommige landen wordt het grootste deel van het bbp verdiend door een kleine groep
D
Meten met het totale bbp is gewoon beter

Slide 13 - Quizvraag

2. Koopkracht

Je meet het inkomen, omgerekend naar de hoeveelheid goederen en diensten die je ervoor kunt kopen.

Regel:
Hoe hoger je inkomen, hoe meer je kunt kopen

Slide 14 - Tekstslide

3.Gebruiksgoederen
Dit zijn goederen die niet meteen opgaan als je ze gebruikt, maar jarenlang meekunnen. 

Vaak zijn deze duur. bijv een auto, wasmachine, of een telefoon.

Slide 15 - Tekstslide

De VS heeft een hoger aantal gebruiksgoederen/1000 personen dan Nigeria
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Het aantal goederen of diensten dat je van je geld kunt kopen noem je ...
A
koopkracht
B
BBP
C
nationaal inkomen
D
dagelijkse uitgaven

Slide 17 - Quizvraag

4. Armoedegrens
Het inkomen dat iemand minimaal nodig heeft om te kunnen leven, dus geld voor een huis, eten en kleding.

  • € 1 ,70 per dag wereldwijd..
  • € 30 voor Nederland

Slide 18 - Tekstslide

De armoedegrens is overal hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Je leeft onder de armoedegrens als je geen geld hebt voor: school
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Waarom meet je welvaart?

Landen vergelijken:
  • welk land is rijk en welk land  is arm.

 Het kunnen verklaren van:
  • een hoog kindersterfte, lage levensverwachting, niet kunnen lezen en schrijven (analfabetisme).

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maak paragraaf 1.2 helemaal 
  • Hoe? Zelfstandig, overleggen mag
  • Hulp? Buur, docent, boek
  • Tijd? 20 minuten
  • Resultaat? Huiswerk is af
  • Klaar? Verbeter en laat resetten indien nodig
  • Ook daarmee klaar? Begin aan paragraaf 2.3
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht: Moneyflag
Ontwerp een vlag voor een zelfverzonnen rijk land
Laat in de vlag symbolen zien die volgens jullie te maken hebben met:
Welvaart
Koopkracht
Armoedegrens
BBP
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Noem 4 kenmerken waarmee je welvaart kunt meten?

Slide 24 - Open vraag

Hoe noemen we het inkomen per hoofd ook wel?

Slide 25 - Open vraag

Wat is de armoede grens in Nederland?

Slide 26 - Open vraag

Waarom meten we welvaart?

Slide 27 - Open vraag

Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les kan je:

  • kenmerken benoemen waarmee je welvaart kan meten.
  • beoordelen welke kenmerken belangrijk zijn om welvaart te meten

Slide 28 - Tekstslide


Leerdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll