TLK LE03 oefentoets

• Trainingskunde
• MBO
• Studiejaar 1

coordinatie = het nauwkeurig kunnen uitvoeren van bewegingen dmv samenwerking tussen z.., het c.... z... en de m... welke woorden ontbreken?

ZIEN

HOREN

VOELEN

HOOFD

ROMP/

EXTREMITEITEN

optische analysator

tactiele analysator

akoustische analysator

staticodynamico

analysator

kinestetische

analysator

musculatuur =

1. CZS geeft prikkel naar musculatuur
2. musculatuur geeft prikkel naar CZS

1. 1 is juist
2. 2 is juist
3. beide zijn juist
4. beide zijn onjuist

receptoren zorgen voor:

1. opslag van informatie
2. vernietigen van informatie
3. vervoeren van informatie

Welk soort zenuw zorgt ervoor dat een prikkel (bvb iets wat je ziet) aankomt in de hersenen?

1. Schakelneuronen
2. Motorische neuronen
3. Sensorische neuronen

Met een optimale coördinatie:
1. is je beweging nauwkeuriger
2. is je beweging krachtiger

1. 1 is juist
2. 1 is juist
3. beide zijn juist
4. beide zijn onjuist

welk onderdeel van het CZS regelt reflexen

1. Hersenen
2. Perifeer zenuwstelsel
3. Ruggenmerg

Het centraal zenuwstelsel bestaat uit

1. grote en kleine hersenen
2. ruggenmerg
3. Hersenstam
4. Allen zijn goed

Wandelen is een voorbeeld van

1. Algemene techniek
2. Specifieke techniek

Welk onderdeel van je czs hebben de grootte van een perzik?

1. grote hersenen
2. kleine hersenen
3. hersenstam
4. ruggenmerg

De verdeling willekeurig / onwillekeurig zegt iets over.....

1. functie
2. anatomie

Welk onderdeel van je czs regelt de hartslag?

1. grote hersenen
2. kleine hersenen
3. hersenstam
4. ruggenmerg

Wat is juist?

1. willekeurig: bepaal je zelf onwillekeurig: bepaal je niet
2. willekeurig: bepaal je niet onwillekeurig: bepaal je zelf

wat is juist?

1. sympatisch zs; rem parasympatisch zs: gaspedaal
2. sympatisch zs: gaspedaal parasympatisch zs: rem

Welk onderdeel van je CZS wordt goed beschermd door banden en spieren?

1. grote hersenen
2. kleine hersenen
3. hersenstam
4. ruggenmerg

de grofmotorische fase....

1. leren we vanzelf
2. kost vaak veel moeite

de grofmotorische fase:

1. leren we door nadoen
2. leren we door instructie

de automatiseringsfase lukt pas na...

1. veel herhalen in verschillende situaties
2. af en toe herhalen
3. altijd op dezelfde manier oefenen

techniek: het uitvoeren van sporttechnieken waarbij deelimpulsen van diverse lichaamsdelen (spierketens) worden overgedragen op...

1. het algemeen lichaamszwaartepunt + de tegenstander
2. het algemeen lichaamszwaartepunt + het materiaal
3. het materiaal+de tegenstander
4. De bal

de trainingspijlers zijn techniek, tactiek, mentaal en...

1. snelheid
2. doorzettingsvermogen
3. kracht
4. conditie

de fijne motoriek is bijvoorbeeld

1. knippen met een schaar
2. krassen met een stift

de basis voor prestaties =

1. coordinatie
2. techniek
3. tactiek
4. alledrie de antwoorden

de fijn motorische fase...

1. gaat vanzelf
2. vraagt aandacht en concentratie

Wanneer ga je technieken conditioneel trainen?

(op snelheid, kracht, onder vermoeidheid)

1. Vóór de automatiseringsfase
2. Na de automatiseringsfase

bij de automatiseringsfase ga je trainen....

1. onder conditioneel niveau
2. op conditioneel niveau

techniek: het uitvoeren van sporttechnieken waarbij deelimpulsen van diverse lichaamsdelen (spierketens) worden overgedragen op...

1. het algemeen lichaamszwaartepunt + de tegenstander
2. het algemeen lichaamszwaartepunt + het materiaal
3. het materiaal+de tegenstander

wat is de basis voor een goede techniek?

1. conditie
2. mentaal
3. coördinatie
4. voeding

'De hersenen zijn onderdeel van het centraal zenuwstelsel.' Waaruit bestaat het czs nog meer?

1. zenuwen
2. ruggenmerg
3. armen en benen
4. hele lichaam

het perifere zenuwstelsel.....

1. ligt buiten je czs geeft info ri CZS
2. ligt binnen je czs geeft info ri zintuigen
3. ligt buiten je czs geeft info r. czs
4. ligt binnen je czs geef info r. zintuigen

Algemene techniek

Specifieke techniek

Tekst

MOTORISCH GEHEUGEN

juist

onjuist

succesbeleving is belangrijk

afleren is onmogelijk

in 1x goed aanleren kost minste tijd

elke beweging die je maakt wordt onthouden

opbouw techniek: zet in de goede volgorde

1

2

3

grof motorische fase

automatiseringsfase

fijn motorische fase

ANATOMISCHE INDELING

FUNCTIONELE INDELING

WAAR?

WAT DOET HET?

RUGGENMERG

VECHT -of VLUCHTREACTIE

Je zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en het

Uit welke 4 onderdelen bestaat het centraal zenuwstelsel. De eerste letters zijn: G K H R

Je hebt 3 soorten neuronen. Een daarvan zijn de schakelneuronen.
Wat zijn de andere 2? De eerste letters zijn S en M.

Uit welke 3 delen bestaan de hersenen?

Wat zijn de 4 trainingspijlers?
(1 letter van elk woord is al gegeven, zet ze in deze volgorde)
...h....
..c....
...d....
.e.....

de automatiseringsfase lukt pas na...

1. veel herhalen
2. de juiste voeding

3 samenwerkende aspecten zorgen voor coördinatie.

Welke hoort er niet bij

1. CZS
2. Musculatuur
3. Zintuigen
4. Ruggenmerg

Ruimtelijk orientatie vermogen =
Het v. om je te orienteren in t.... en r.... tov jezelf/anderen/materialen.

ritmische vermogen:
het v om in een r... te b...

Balanceervermogen: het v om je b... te houden en te herstellen

Differentiatievermogen= het v om v.... bewegingen t... uit te kunnen voeren.

Kinestetische differentiatie vermogen= het v om op g... kleine aanpassingen te maken zodat de beweging h... blijft

koppelingsvermogen= het v om een beweging te k... aan een vervolgbeweging

schakelvermogen= het v om bewegingen aan te passen bij een v... s...

reactievermogen= het vermogen om z.. s... m.. te reageren op verschillende signalen