18. 15 nov: leesboek, stijlfiguren en bronnenonderzoek

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, theorieboek, leesboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, theorieboek, leesboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
  • Leesboek
  • Bronnenonderzoek
  • Stijlfiguren
Vandaag vrijdag 15 november:

Slide 2 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Schrijf de antwoorden op in je schrift.
  • In welk perspectief is het verhaal geschreven? 
  • Welke twee thema's kun je aan dit boek verbinden? 
  • Welk genre kent dit verhaal? 
  • Leg de kaft van het boek uit. 
  • Wie behoort tot het publiek van dit boek?
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

- H. 8 Bronnenonderzoek
Je leert hoe je relevante bronnen zoekt en hoe je de betrouwbaarheid van bronnen vaststelt. 
  • Wat is een bron?
  • Wanneer doe je bronnenonderzoek?

Schrijf je antwoord op in je schrift. 
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Zoeken naar relevante bronnen:

1. Stel jezelf vragen over je onderwerp: Wat is het? Wanneer ontstond het? Waarom is het belangrijk? Welke argumenten zijn er voor en tegen? 
2. Bedenk wat voor informatie je zoekt: feiten, meningen, statistieken, enz. 
3. Formuleer een zoekterm. Gebruik eventueel synoniemen. 
4. Controleer of de bron betrouwbaar is. 

Slide 5 - Tekstslide

Betrouwbare bron:

geloofwaardig
- gezaghebbende organisatie en deskundige auteur
nauwkeurig
- actueel en volledig
neutraal
- heeft iemand een bepaald belang?
redelijk
- genuanceerd beeld
onderbouwd
- bibliografie
Dit moet je kennen op de toets!

Slide 6 - Tekstslide

Blog van een personal trainer over de voordelen van proteïneshakes die via zijn website verkrijgbaar zijn.
A
geloofwaardig
B
nauwkeurig
C
neutraal
D
redelijk

Slide 7 - Quizvraag

Een lezersbrief over staatsschulden en waarom Zuid-Europeanen voor geen meter met geld om kunnen gaan.
A
geloofwaardig
B
nauwkeurig
C
neutraal
D
redelijk

Slide 8 - Quizvraag

Reportage over een grote drugszaak waarin één partij word geïnterviewd, namelijk het Openbaar Ministerie.
A
geloofwaardig
B
nauwkeurig
C
neutraal
D
onderbouwd

Slide 9 - Quizvraag

Een artikel waarin nieuwe ontdekkingen uit niet nader gespecificeerde onderzoeken naar het chronischvermoeidheidssyndroom op een rijtje worden gezet.
A
geloofwaardig
B
nauwkeurig
C
neutraal
D
onderbouwd

Slide 10 - Quizvraag

Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 

Maak opdracht 2 en 4 (blz. 58).

Schrijf het antwoord in je schrift. 

Slide 11 - Tekstslide

Planning periode 1:

Communicatie
2 Onderwerp en hoofdgedachte
3 Tekstsoorten
4 Inleiding, kern en slot
(5 Tekststructuur)
6 Alinea's en verbanden
8 Bronnenonderzoek



Taal
9 Framing

Literatuur
Literair boek lezen
Literair gedicht lezen 
Stijlfiguren pg. 158-159


In PTO 1 geef je antwoorden bij een leestekst én schrijf je een boekopdracht. 

Slide 12 - Tekstslide

Beeldspraak
Beeldspraak is een vorm van taalgebruik waarin met een 'beeld' op een figuurlijke manier omschreven wordt wat iemand letterlijk bedoelt. 
Maak aantekeningen!

Slide 13 - Tekstslide

De vorige les keken we naar: 

Vandaag behandelen we:
metafoor
lyrisch ik
climax
anticlimax
hyperbool
paradox
retorische vraag
antithese
tricolon
eufemisme
understatement
spot (ironie, sarcasme, cynisme, parodie)
repetitio
chiasme
litotes

Slide 14 - Tekstslide

Eufemisme
Voorbeeld: 
om een moeilijk onderwerp te vermijden:
de neus poederen (wc-bezoek dames)
het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen (overlijden)
maar ook:
financiële ombuigingen - bezuinigen
  • Uitleg: verzachtende uitdrukking



Slide 15 - Tekstslide

Understatement
Voorbeeld: 
Na een grove belediging: 'dat kan ook wel wat aardiger'

  • uitleg: afgezwakte uitdrukking

Slide 16 - Tekstslide

Spot (3 soorten)
ironie is licht: 'sorry dat ik altijd zo vroeg begin' (docent tegen laatkomende leerling)
sarcasme is harder: 'ga de eendjes voeren of zo' (tegen een straatverkoper die blijft aandringen)
cynisme is heel erg hard: 'heb je dat allemaal op de huishoudschool geleerd of was je altijd al zo dom?'
*disclaimer: dit zijn verzonnen voorbeelden, alleen voor uitleg!*

Slide 17 - Tekstslide

Repetitio
Voorbeeld: 
Nooit, nooit, nooit neem ik een hond;
Nooit, nooit, nooit neem ik een hond!
Ik neem geen Duitse herder, geen boxer en geen kees
Geen poedel en geen teckel en ook geen pekinees.
(Hans Dorresteijn)
  • Uitleg: herhaling 

Slide 18 - Tekstslide

chiasme
voorbeeld: 
Denkend aan de dood kan ik niet slapen, En niet slapend denk ik aan de dood (J.C. Bloem)
  • uitleg: kruisstelling: in een tegengestelde volgorde volgen er overeenkomsten

Slide 19 - Tekstslide

litotes
voorbeeld: 
Hij woont daar niet onaardig (over een groot huis met veel luxe)
  • uitleg: omschrijving van een woord door het ontkennen van het tegenovergestelde

Slide 20 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
Bronnenonderzoek:
geloofwaardig
nauwkeurig
neutraal
redelijk
onderbouwd

Stijlfiguren: 
eufemisme
understatement
spot (ironie, sarcasme, cynisme, parodie)
repetitio
chiasme
litotes

Slide 21 - Tekstslide