Woordenschat H1 / H2

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat H1 & H2
Doel les: je weet HOE je woordjes en uitdrukkingen kan leren + je kunt verschillende woorden onthouden en in een zin plaatsen. 

Vorige les: 30 seconds --> woorden omschrijven

Huiswerk: opdracht 1 t/m 4 van Woordenschat H2

Check in duo's --> 10 minuten


Slide 2 - Tekstslide

Hoe moet je de woorden leren? 
ZORG DAT JE DE ANTWOORDEN GOED IN JE SCHRIFT HEBT!
MAAK GROEN WAAR JE DE BETEKENIS AL VAN KENT en ROOD welke je nog niet goed kent.
1. Woord --> synoniem/betekenis/omschrijving en andersom.

2. Het woord in een zin kunnen plaatsen, waaruit de betekenis blijkt. 
 


Slide 3 - Tekstslide

Manieren om te leren
  • Quizlet (invoeren) of WRTS gebruiken en herhalen, herhalen, herhalen!
  • Flashcards gebruiken
  • Overschrijven en jezelf overhoren (hand op betekenis leggen)
  • Laat je overhoren door vriend(in), broer, zus of ouders. 
  • Maak zelf zinnen met de (moeilijke) woorden erin en leer deze! 

Slide 4 - Tekstslide

Korte oefening
Je krijgt zometeen 10 vragen over woorden uit de afgelopen paragrafen:
  • 4 vragen woord--> betekenis
  • 4 vragen  'woord in een zin plaatsen'
  • 2 vragen zelf een zin maken met het woord erin

Slide 5 - Tekstslide

Welk synoniem past er bij het woord:

opkomst
A
permanent
B
virtueel
C
groei
D
aanbod

Slide 6 - Quizvraag

Welk synoniem past er bij het woord:

intieme
A
vertrouwelijke
B
fysieke
C
onbenullige
D
reële

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de betekenis van de uitdrukking:

met hangen en wurgen
A
helemaal open
B
met enorm veel moeite
C
zonder problemen
D
helemaal blauw

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de betekenis van de uitdrukking:
om de tuin leiden
A
beetnemen
B
scherp beoordelend
C
laks
D
dichterbij komen

Slide 9 - Quizvraag

Welke uitdrukking past het best in de zin:

Eva Jinek wilde de fraude van het grote bedrijf in haar programma ......
A
om de tuin leiden
B
benaderen
C
een vinger opgeheven
D
aan de kaak stellen

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord past het best in de zin:

De nieuwe hond van de familie Bakker is nog erg .....
A
afgunstig
B
kritisch
C
aanhankelijk
D
onverschillig

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord past het best in de zin:

De leerlingen van 1Ab hebben een goede ...... met de docent
A
verstandhouding
B
frequentie
C
opkomst
D
joviaal

Slide 12 - Quizvraag

Welke uitdrukking past bij de volgende uitleg:

iets helemaal kapot maken
A
heg noch steg weten
B
bont en blauw
C
met horten en stoten
D
alles kort en klein slaan

Slide 13 - Quizvraag

Maak een zin met het woord 'fysieke' erin. De betekenis moet uit de zin blijken.

Slide 14 - Open vraag

Maak een zin met de uitdrukking 'smaak te pakken' erin.
De betekenis moet uit de zin blijken.

Slide 15 - Open vraag

In hoeverre weet je nu hoe je de woorden en uitdrukkingen kunt leren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

In hoeverre ken je de betekenis van de woorden en uitdrukkingen uit H1 & H2 Woordenschat al?
010

Slide 17 - Poll

Morgen
Lezen Hoofdstuk 2

Slide 18 - Tekstslide