Winkel Hoofdstuk 2 spel

Waarom maak je artikelen verkoopklaar
A
Om ze in een mooiere verpakking te stoppen
B
Om ze mooi te kunnen presenteren
C
Om ze af te kunnen stoffen
D
Om ze te kunnen tellen
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Waarom maak je artikelen verkoopklaar
A
Om ze in een mooiere verpakking te stoppen
B
Om ze mooi te kunnen presenteren
C
Om ze af te kunnen stoffen
D
Om ze te kunnen tellen

Slide 1 - Quizvraag

Wat bedoelen we met opprijzen?
A
Artikelen een hogere prijs geven
B
Prijsetiketten op een artikel plakken
C
Artikelen van een prijsetiket voorzien
D
Geen van deze antwoorden is goed

Slide 2 - Quizvraag

Bakker Just Wijnand heeft oranjegebak in de aanbieding. Om het gebak vers te houden, laat hij alle dozen in de vriezer in het magazijn staan.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie

Slide 3 - Quizvraag

Er is een nieuw boek uit van een bekende schrijver. De boekhandel plaatst bij de kassa een tafel met alle eerder verschenen boeken van deze schrijver. Het nieuwe boek ligt op een stapel op de toonbank
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie

Slide 4 - Quizvraag

Het is bijna Nieuwjaar. In de supermarkt is een toren van champagneglazen gebouwd. Daaromheen staan alle soorten champagne die je kan kopen.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie

Slide 5 - Quizvraag

Het schap met shampoos begint steeds leger te raken. Alleen achterin staat nog een aantal flacons. Mirjam zet deze vooraan, waardoor het lijkt alsof het schap weer helemaal vol is. Hoe heet dit?
A
Verticale presentatie
B
Horizontale presentatie
C
Spiegelen
D
Facing

Slide 6 - Quizvraag

De manier waarop artikelen in de winkel staan, liggen of hangen, noem je de ..........
A
Artikelgroep
B
Artikelpresentatie
C
Horizontale presentatie
D
Verticale presentatie

Slide 7 - Quizvraag

Een display met een paar artikelen noem je een?
A
Classdisplay
B
Massdisplay
C
Artikelgroep
D
Vitrine

Slide 8 - Quizvraag

Een tekening van de schappen, rekken of bakken, noem je?
A
Looproute
B
Schappenplan
C
Artikelpresentatie
D
Display

Slide 9 - Quizvraag

Artikelen op ......... hebben de hoogste attentiewaarde.

Welk woord hoort op de stippellijn te staan?
A
Reikhoogte
B
Kijkhoogte
C
Grijphoogte
D
Bukhoogte

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent FIFO??
A
Fly out, fly in
B
First out, first in
C
First in, first out
D
Fly in, fly out

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent FIFO??
A
Fly out, fly in
B
First out, first in
C
First in, first out
D
Fly in, fly out

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer heeft een artikel de hoogste attentiewaarde?
A
Als het artikel op reikhoogte in het schap staat
B
Als het artikel op bukhoogte in het schap staat
C
Als het artikel op ooghoogte staat
D
Als het artikel onzichtbaar is

Slide 13 - Quizvraag

Ompakken heeft te maken met......
A
traypack
B
beugelen
C
per stuk
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quizvraag

Ik zorg dat mijn kennis en vaardigheden blijven groeien, zodat ik de taken in de winkel goed kan uitvoeren. Dit hoort bij je.........
A
taak
B
beroepshouding
C
functie
D
verantwoordelijkheid

Slide 15 - Quizvraag

Op een etiket kan meerdere informatie staan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Handel in food en non-food is handel in diensten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Handel in goederen is........
A
handelen in producten
B
handelen in service

Slide 18 - Quizvraag

Bert heeft onder andere de (1)..................... om de boodschappen met de klanten af te rekenen. Het is zijn (2)................... dat het geld in zijn geldlade klopt. Wat hoort op de stippellijnen te staan?
A
(1) taak (2) taak
B
(1) verantwoordelijkheid (2)verantwoordelijkheid
C
(1) taak (2)verantwoordelijkheid
D
(1) verantwoordelijkheid (2) taak

Slide 19 - Quizvraag

Een goede display.......
A
bevordert de omzet
B
maakt de winkel aantrekkelijker
C
geeft een bepaalde sfeer
D
zorgt ervaar dat een klant even stilstaat

Slide 20 - Quizvraag

Persoonlijke eigenschap voor een goede beroepshouding van een winkelmedewerker is;
A
je bent onbeleefd
B
je houdt je aan afspraken
C
je bent onzorgvuldig
D
je helpt anderen niet graag

Slide 21 - Quizvraag

Met een schappenplan zorg je ervoor dat de ruimte in het schap zo goed mogelijk wordt gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Een goede artikelpresentatie.........
A
bevordert de omzet
B
maakt de winkel aantrekkelijker
C
het overzichtelijk is voor de klant
D
kan diefstal voorkomen

Slide 23 - Quizvraag