kgt 1 - chapitre 1 - oefenen en herhalen vocabulaire + grammaire PTO 2

BIENVENUE
PROGRAMMA
- overhoring vocabulaire A t/m F
- herhalen werkwoorden op -er
- overhoring getallen t/m 69
- herhalen ontkenningen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BIENVENUE
PROGRAMMA
- overhoring vocabulaire A t/m F
- herhalen werkwoorden op -er
- overhoring getallen t/m 69
- herhalen ontkenningen

Slide 1 - Tekstslide

Bonjour! Comment ça va?

Slide 2 - Open vraag

VOCABULAIRE E + F
Overhoring 

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden op -er
Overhoring 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

werkwoorden op -er
Wat weten jullie nog?

Slide 6 - Woordweb

Zet in de goede vorm:
je (regarder) ____________
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent

Slide 7 - Quizvraag

Zet in de goede vorm:
vous (arriver) ____________
A
arrive
B
arrives
C
arrivons
D
arrivez

Slide 8 - Quizvraag

Zet in de goede vorm:
nous (trouver) ____________
A
trouvez
B
trouvons
C
trouves
D
trouvent

Slide 9 - Quizvraag

elle .... (parler)
A
parles
B
parle
C
parlent

Slide 10 - Quizvraag

De getallen t/m 69
Herhaling 

Slide 11 - Tekstslide

64
A
soixante-quatre
B
soixante-trois
C
cinquante-huit
D
cinquante-deux

Slide 12 - Quizvraag

56
A
cinquante-six
B
soixante-six
C
quarante-sept
D
cinquante-sept

Slide 13 - Quizvraag

21
A
vingt-un
B
vingt-deux
C
trente-neuf
D
vingt-et-un

Slide 14 - Quizvraag

38
A
quarante-huit
B
trente-sept
C
trente-huit
D
quarante-neuf

Slide 15 - Quizvraag

42
A
quarante-et-un
B
quarante-et-deux
C
quarante-deux
D
quarante-trois

Slide 16 - Quizvraag

cinquante-et-un

Slide 17 - Open vraag

soixante-trois

Slide 18 - Open vraag

vingt-cinq

Slide 19 - Open vraag

quarante-neuf

Slide 20 - Open vraag

trente-trois

Slide 21 - Open vraag

De ontkenningen
Uitleg + oefenen 

Slide 22 - Tekstslide

NIET/GEEN = NE .... PAS
Bijvoorbeeld: je ne parle pas français = ik spreek geen Frans.

'ne' komt vòòr het werkwoord.
'pas' komt achter het werkwoord. 

Je cherche mes parents.
Je ne cherche pas mes parents.

Slide 23 - Tekstslide

DE ONTKENNINGEN
niet vertaal je naar het Frans met: ne .... pas 

Op de puntjes komt het werkwoord te staan.

Als het werkwoord begint met een klinker, schrijf je n'.

Bijvoorbeeld: je ne parle pas français = ik spreek geen Frans.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het werkwoord in deze zin?
Tu parles espagnol.
A
Tu
B
parles
C
espagnol

Slide 25 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
Tu parles espagnol.
A
Ne tu pas parles espagnol.
B
Tu ne parles pas espagnol
C
Tu parles n'espagnol pas.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in deze zin?
Je cherche mon sac.
A
Je
B
mon sac
C
cherche

Slide 27 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
Je cherche mon sac.
met: ne ..... pas

Slide 28 - Open vraag

Maak de zin ontkennend:
Je parle français.
met: ne ..... pas

Slide 29 - Open vraag

Wat is het werkwoord in deze zin?
Elle mange de la viande.
A
Elle
B
mange
C
de la viande

Slide 30 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
Elle mange de la viande.
met: ne ..... pas

Slide 31 - Open vraag

BONNES VACANCES!

ET BONNE ANNÉE!

Slide 32 - Tekstslide