Formuleren 2.1
1 / 31
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
De stapel (boeken)
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 4 - Quizvraag
De brandweer
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 5 - Quizvraag
De musea
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 6 - Quizvraag
De schoolklas
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm
Reef lust geen kip.
Reef lust geen kip.
Slide 9 - Woordweb
Wat is het onderwerp?
Reef lust geen kip
Reef lust geen kip
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Joost gaat naar de bios.
A
Pv: gaat, onderwerp bios
B
Pv: gaat, onderwerp Joost
C
Pv: joost, onderwerp bios
Slide 14 - Quizvraag
Helaas had Nederland weer verloren.
A
Pv: helaas, onderwerp: weer
B
Pv: Nederland, onderwerp: helaas
C
Pv: had verloren, onderwerp: Nederland
D
Pv: had, Onderwerp: Nederland
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat valt daar nou weer van te maken?
Wat valt daar nou weer van te maken?
A
Wat
B
maken
C
valt
D
weer
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Een zwerm vogels vlogen langs school.
A
goed
B
fout
Slide 23 - Quizvraag
Het aantal mensen dat hier voetbal kijkt/kijken, is ....
A
kijkt
B
kijken
Slide 24 - Quizvraag
De helft van de aanwezigen verlaten de wedstrijd vanwege de teleurstellende resultaten.
A
goed
B
fout
Slide 25 - Quizvraag
Dit jaar zijn het aantal veranderingen op school wel erg groot.
A
goed
B
fout
Slide 26 - Quizvraag
De media besteedt veel tijd aan het EK.
A
goed
B
fout
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Hoe goed snap je dit nu?
cijfer 1 - 10
cijfer 1 - 10
