Les 7 vrijdag 20 september

Les 7 vrijdag 20 september
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 7 vrijdag 20 september

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Lezen
10 min
- Huiswerk bespreken
10 min
- Formatieve check + woordenschat
10 min
- Prinsjesdag 
25 min
-Oefenen
20 min
-Afsluiting
5 min

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!





Slide 3 - Tekstslide

Bespreken opdrachten 
Thema A Paragraaf 2; Op zoek naar geluk
Opdracht 1 t/m opdracht 4

Slide 4 - Tekstslide

Formatieve check
Klik op de onderstaande link om de check te maken:


Als je klaar bent kan je de check inleveren. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel punten heb je behaald bij deze check?
011

Slide 6 - Poll

Ik kan mijzelf verbeteren door het volgende te doen:
Ik leer/oefen nog een keer uit welke onderdelen een structuur van een tekst bestaat en welke verbanden in een tekst kunnen voorkomen.
Ik leer/oefen nog een keer om de structuur van en de verbanden in een tekst te herkennen.
Ik leer/oefen nog een keer om zelf zinnen te bedenken met signaalwoorden die bepaalde verbanden aangeven. 

Slide 7 - Sleepvraag

Ik weet wat een overtuigende tekst is.
Ja
Nee

Slide 8 - Poll

Ik weet wat de opbouw is van een overtuigende tekst.
Nee

Slide 9 - Poll

Een recensie is een overtuigende tekst
waar
niet waar

Slide 10 - Poll

Ik weet wat signaalwoorden zijn.
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

Woordenschat oefenen

Slide 12 - Tekstslide


Wat is een betoog? Een betoog is een ...
A
Tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten
B
Tekst waarin iemand je probeert te overtuigen om iets te doen
C
Tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product
D
Tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een betoog?


Met je betoog probeer je iemand te .....
A
amuseren
B
activeren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is er onjuist over een betoog?
Een betoog...
A
bevat de mening van de schrijver.
B
bevat argumenten.
C
is subjectief.
D
is objectief.

Slide 15 - Quizvraag

Subjectief is ...
A
feiten
B
meningen

Slide 16 - Quizvraag

Beeldspraak is...
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 17 - Quizvraag

Bij figuurlijk taalgebruik
A
wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat
B
wordt precies bedoeld wat er staat

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet de kenmerken en structuur van een overtuigende tekst.
  • Je kunt het standpunt en argument herkennen in de tekst. 
  • Je kunt tekstdoelen herkennen.
  • Je kunt relaties tussen teksten beoordelen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Standpunt (mening)
De school wil gelukslessen voor alle leerlingen verplicht stellen.

Slide 21 - Tekstslide

Standpunt + argument
 De school wil gelukslessen voor alle leerlingen verplicht stellen, want de lessen helpen je ‘gelukkig te worden’.

Slide 22 - Tekstslide

Tegenargument
 De school wil gelukslessen voor alle leerlingen verplicht stellen, want de lessen helpen je ‘gelukkig te worden’. 
Ik vind die verplichting onzin, want ik ben al heel gelukkig met wie ik ben en wat ik heb.

Slide 23 - Tekstslide

Weerlegging
De school wil gelukslessen verplicht stellen, want de lessen helpen je gelukkig te worden. 
Dat is complete waanzin, omdat je tijdens de lessen leert dat ‘ongewenste verplichtingen’ je ongelukkig maken.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Thema A Paragraaf 2; Op zoek naar geluk
Opdracht 5 t/m opdracht 10

+ opdracht Classroom > volgende week vrijdag inleveren!





Slide 27 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet de kenmerken en structuur van een overtuigende tekst.
Je kunt relaties tussen teksten beoordelen.
Je kunt tekstdoelen herkennen.
Je kunt het standpunt en argument herkennen in de tekst. 
Je weet hoe ik een betoog moet schrijven.

Slide 28 - Sleepvraag