5.1 Zoutformules en namen

5.1 Zoutformules en namen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.1 Zoutformules en namen

Slide 1 - Tekstslide

gemeenschappelijke kenmerken zouten
 
  1. formule  begint met positief metaal- (of ammonium) ion gevolgd door negatief  ion
  2. geleiden stroom in opgeloste of gesmolten toestand (elektronen kunnen dan vrijer bewegen)
  3. vast bij kamertemperatuur (hoog smeltpunt)
  4. hebben een kristalstructuur

Slide 2 - Tekstslide

samengestelde ionen (behalve waterstofcarbonaat, moet je deze allemaal uit je hoofd kennen)

Slide 3 - Tekstslide

Formules van zouten zijn altijd verhoudingsformules.
De totale lading is altijd nul!
Aan de formule kun je zien hoe vaak elk ion aanwezig is in het zout.

Slide 4 - Tekstslide

 opstellen verhoudingsformule van een zout
(volg altijd het 4 stappenplan!)
  1. noteer de naam vh zout                                                       1) natriumoxide
  2. symbolen ionen tussen haakjes                                       2)   (Na+)(O2-)
  3. totale lading gelijk maken                                                    3)   (Na+)2(O2-)  
  4. als je haakjes weg kunt werken doe dat:                       4)    Na2O(s)

    bij samengestelde ionen kun je vaak niet alle haakjes wegwerken !
    zoals bij lood(II)nitraat  =  Pb(NO3)2(s)

Slide 5 - Tekstslide

naamgeving zouten: 

  • van sommige metaalionen bestaan meerdere varianten
  • met een Romeins cijfer geef je de lading van het metaalion aan.  
  • ijzer(III)chloride =FeCl3                          en  ijzer(II)sulfaat = FeSO4

  • mangaan(IV)oxide=MnO2                           mangaan(II)chloride =MnCl2

  • kwik(II)sulfide=HgS      
    positief metaal- of ammonium(NH4-)ion, gevolgd door het negatieve ion

Slide 6 - Tekstslide

Oplossen van zouten:
  • de ionbinding laat los,  ze zweven daardoor los van elkaar in de oplossing. 
  • de ionen hebben dan weer hun eigen lading en hebben de toestandsaanduiding (aq)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

notatie van oplossen van een zout

Het oplossen van aluminiumsulfaat:

Slide 9 - Tekstslide

Indampen van een zout:
De ionen trekken weer naar elkaar toe zoals bij het indampen van een ijzer(II)nitraat oplossing.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Oplosbaarheid zouten
Binas tabel 45 
  • alle zouten met als positief ion kalium, natrium en ammonium zijn altijd goed oplosbaar
  • alle zouten met als neg. ion een nitraat zijn goed oplosbaar

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

voorspellen welk zout er gevormd wordt:
  • maak een oplosbaarheidstabel 
  • positieve ionen vertikaal
  • neg ionen horizontaal
  • kijk in binas tabel 35 welke combinatie een niet oplosbaar zout vormt--> dat is de gevormde stof dus deze vormt neerslag en kun je eruit filtreren
tribune ionen komen niet in de reactievergelijking voor
Natriumcarbonaatoplossing + calciumchloride oplossing
--> 
 calciumcarbonaat 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Samen maken:

opdracht 26a+c

Zelf maken:
opdracht 19 t/m 31 (p. 140-141)

Slide 17 - Tekstslide