Transport door membranen

Welk organel vouwt eiwitten?
A
ER
B
Mitochondrium
C
Golgi-systeem
D
Celkern
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welk organel vouwt eiwitten?
A
ER
B
Mitochondrium
C
Golgi-systeem
D
Celkern

Slide 1 - Quizvraag

Welk organel levert aminozuren als een eiwit word gemaakt?
A
Golgi-systeem
B
ER
C
Ribosomen
D
Mitochondrium

Slide 2 - Quizvraag

Wat voor proces vind er in mitochondria plaats?

Slide 3 - Open vraag

Waaruit komt het ''recept'' voor eiwitten?
A
ER
B
Mitochondrium
C
Golgi-systeem
D
Celkern

Slide 4 - Quizvraag

Concentraties
Om aan alle processen te doen, moeten er genoeg stoffen binnen/buiten de cel zijn. Deze concentratie is heel belangrijk. Zo is de concentratie keukenzout (NaCl) in de cel gemiddeld 0,9%. Dit is dus 9g van de 1000mg. (1 mL is 1 g). Vaak worden concentraties aangegeven met g/L. Kleine eenheden worden gemeten met PPM (Parts per million, hoeveel deeltjes per miljoen) 1ppm = 0,0001%

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag!
Ga aan de slag met de opdrachten 35 tot en met 38. Dit is huiswerk voor de volgende les. 

Slide 6 - Tekstslide

Welkom
Opdrachten bespreken (bladzijde 32)
Herhaling 
Uitleg over concentratie en diffusie (paragraaf 5, bladzijde 34)
Opdrachten maken

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag
We gaan leren:
Wat concentratie is 
Hoe je met percentages kunt rekenen 
Hoe het proces van diffusie werkt.

Slide 8 - Tekstslide

Stoffen in cellen
Zoals we vorige les hebben kunnen zien, is de cel een fabriek waar heel veel processen in plaatsvinden. Dit betekend dat de cel, net als bij een fabriek, spullen van buiten nodig heeft, en zelf ook dingen naar buiten brengt. Dit heet transport. In cellen zijn er twee vormen van transport: diffusie en osmose. 

Slide 9 - Tekstslide

Difussie
Diffusie is een vorm van transport waarbij alle stoffen, behalve water, getransporteerd worden. Stoffen willen namelijk altijd zo ver mogelijk verspreid zijn, en dit gebeurd ook overal in de natuur. Dit gebeurd ook binnen en buiten de cel, bijvoorbeeld met O2 en CO2.

Deeltjes gaan dus altijd van een plek waar de veel aanwezig zijn, naar en plek waar ze minder aanwezig zijn. Dit gaat met een bepaalde diffusiesnelheid

Slide 10 - Tekstslide

Diffusie in longen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Osmose
Osmose is niet het transport van stoffen, maar van water. Water wilt namelijk altijd op de plek zijn waar de concentratie het hoogst is, om zo overal de concentratie gelijk te maken. Als er dus veel zout of suiker in de cel zit, gaat er vanzelf ook veel water naartoe. 

Het celmembraan is semi permeabel, het laat alleen wat door, en geen stoffen die de osmotische waarde bepalen. 

Slide 13 - Tekstslide

Semi permeabel door aquaporines

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Drenkeling
Men zegt altijd dat je nooit zee water mag drinken omdat je hierdoor juist uitdroogt. Kan iemand uitleggen waarom aan de hand van osmose?

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag! 
Ga aan de slag met opdrachten 38 tot en met 42. Dit is huiswerk voor de volgende les. 

Slide 17 - Tekstslide