Nederlands. Persoonsvorm voltooid deelwoord.

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 6

Welkom!

Les 1 | Persoonsvorm en voltooid deelwoord.

Wat gaan we doen!

• Wat weten we nog?
  
• Lesdoel bespreken
  
• Uitleg pv en vd
  
• Werkblad maken
  
• Kahoot!
  

Deze les leer ik:

• Wat een persoonsvorm is.                                    
• Wat een voltooid deelwoord is. 
  

Wat is een persoonsvorm

Een persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord. 

Als je een persoonsvorm wil vinden, moet je dit doen:

- een vraagzin maken.

- de zin in een andere tijd zetten.

Voorbeeld

'Het meisje gaat naar de speeltuin.'

Maak er een vraagzin van: 

'Gaat het meisje naar de speeltuin?'

Je ziet dat 'Gaat' nu vooraan staat. Dat is de persoonsvorm. 

Zet de zin in een andere tijd:

'Het meisje ging naar de speeltuin.' 

'Gaat' -> 'ging'. 

Wat is in deze zin de persoonsvorm?
'Maartje is met haar moeder naar de kapper geweest.'

1. Geweest
2. Maartje
3. Is
4. de kapper

Wat is hier de persoonsvorm?
'Ik ben met de fiets naar Nijmegen gefietst.'

1. De fiets
2. Ben
3. Nijmegen
4. Geweest

Wat is een voltooid deelwoord?

Een voltooid deelwoord is ook een werkwoord.

Het wordt altijd gebruikt in de verleden tijd.

Meestal staat het aan het eind van de zin.

Begint meestal met 'be', 'ge' of 'ver'. 

Voorbeeld

'Het meisje is naar de speeltuin geweest.' 

'Is' is de persoonsvorm. 

Zitten er nog meer werkwoorden in de zin?

Wat is dan het voltooid deelwoord?

Wat is hier het voltooid deelwoord?
'Lars heeft 5 euro betaald.'

1. Heeft
2. Lars
3. Betaald
4. 5 euro

Wat is hier het voltooid deelwoord?
'Sandra is samen met Peter naar het zwembad gegaan.'

1. Gegaan
2. Zwembad
3. Is
4. Samen