Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
06-05 t/m 08-05 3HAVO Duits
Programm
Schritt 31-32
Grammatik
alle Aufgaben der Schritten 31 + 32 + 33
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Programm
Schritt 31-32
Grammatik
alle Aufgaben der Schritten 31 + 32 + 33
Slide 1 - Tekstslide
Schritt 30 + 31
Schritt 31 + 32
Grammatik-> zinsontleding-> ond. pv. lv
Veranderende vormen der-Gruppe + ein-Gruppe
Slide 2 - Tekstslide
de 1e naamval (Nominativ) & ein-Gruppe
Slide 3 - Tekstslide
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
Deze lidwoorden gebruik je bij het
onderwerp
van de zin.
voorbeeld: (de) Lehrer hat sein Buch vergessen.
Wie/wat hat vergessen? -> (de) Lehrer
dus:
ond. +1 m =
der
Lehrer (hat sein Buch vergessen).
Slide 4 - Tekstslide
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
(een) Lehrer hat sein Buch vergessen.
Onderwerp: (een)Lehrer
ond +1 m =
ein
Lehrer
Slide 5 - Tekstslide
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
(zijn) Lehrer hat sein Buch vergessen.
(haar) Lehrer...
(mijn) Lehrer...
(jullie) Lehrer...
Slide 6 - Tekstslide
sein
Lehrer hat sein Buch vergessen.
ihr
Lehrer...
mein
Lehrer...
ihr
Lehrer...
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein
jouw - dein
zijn - sein
haar - ihr
onze - unser
jullie - euer
hun - ihr
uw - Ihr
geen - kein
Slide 7 - Tekstslide
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
(Een) Lehrerin hat ihr Buch vergessen.
ond +1 v = eine Lehrerin
(mijn) Lehrerin hat ihr Buch vergessen.
mijn = mein
hier: ond +1 v = ein
e
Lehrerin
dus ook : mein
e
Lehrerin
ein-Gruppe
:
mijn - mein
jouw - dein
zijn - sein
haar - ihr
onze - unser
jullie - euer
hun - ihr
uw - Ihr
geen - kein
Slide 8 - Tekstslide
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein
jouw - dein
zijn - sein
haar - ihr
onze - unser
jullie - euer
hun - ihr
uw - Ihr
geen - kein
(zijn) Schwester ist lieb.
ond +1 v = sein
e
Schwester
(jouw) Vater ist groß.
ond +1 m = dein Vater
(uw) Buch ist dick.
ond +1 o = Ihr Buch ist dick.
Slide 9 - Tekstslide
even checken
Slide 10 - Tekstslide
Gestern hat (mijn) Vater mich abgeholt.
A
mein
B
meine
C
dein
D
deine
Slide 11 - Quizvraag
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein
jouw - dein
zijn - sein
haar - ihr
onze - unser
jullie - euer
hun - ihr
uw - Ihr
geen - kein
Gestern hat (mijn) Vater micht abgeholt.
ond +1 m = mein Vater
Slide 12 - Tekstslide
(uw) Freunde sind alle hier!
A
ihr
B
ihre
C
Ihr
D
Ihre
Slide 13 - Quizvraag
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein
jouw - dein
zijn - sein
haar - ihr
onze - unser
jullie - euer
hun - ihr
uw - Ihr
geen - kein
(uw) Freunde sind alle hier!
ond +1 mv = Ihr
e
Freunde
Slide 14 - Tekstslide
Morgen fliegt (jouw) Oma nach Berlin.
A
sein
B
seine
C
dein
D
deine
Slide 15 - Quizvraag
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein
jouw - dein
zijn - sein
haar - ihr
onze - unser
jullie - euer
hun - ihr
uw - Ihr
geen - kein
Morgen fliegt (jouw) Oma nach Berlin.
ond +1 v = dein
e
Oma
Slide 16 - Tekstslide
(ons) Dorf ist sehr klein.
A
uns
B
unse
C
unser
D
unsere
Slide 17 - Quizvraag
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein
jouw - dein
zijn - sein
haar - ihr
onze - unser
jullie - euer
hun - ihr
uw - Ihr
geen - kein
(ons) Dorf ist sehr klein.
ond +1 o = unser Dorf
Slide 18 - Tekstslide
Nu zelf! Let op, je moet het op de juiste manier opschrijven:
ond +1 m = mein Vater
ond +1 mv = deine Schwestern
ond +1 o = Ihr Buch
Ken je de ein-Gruppe al uit je hoofd? Dan gaat het nog makkelijker!
Let op de spaties bij het typen!!!
Slide 19 - Tekstslide
1. Wie viel hat (jouw) Bruder ausgegeben?
Slide 20 - Open vraag
2. (mijn) Mutter hat uns gebracht.
Slide 21 - Open vraag
3. Hat (onze) Lehrerin gut erklärt?
Slide 22 - Open vraag
5. Hat (haar) Mann den Brief geschrieben?
Slide 23 - Open vraag
6. Wo sind (zijn) Freunde geblieben?
Slide 24 - Open vraag
8. Wann ist (jouw) Opa eigentlich hier?
Slide 25 - Open vraag
de 4e naamval (Akkusativ) & ein-Gruppe-> Schritt 32 S. 112 - 115
Slide 26 - Tekstslide
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
1e naamval: het onderwerp
4e naamval: het lijdend voorwerp
voorbeeld: (de) Lehrer hat (zijn) Buch vergessen.
Wie/wat hat vergessen? -> (de) Lehrer -> onderwerp
wie/wat hat de Lehrer vergessen? -> (zijn) Buch -> lijd.vw.
Slide 27 - Tekstslide
Jana hat (geen) Bruder.
lv +4 m = kein
en
Bruder
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein onze - unser
jouw - dein jullie - euer
zijn - sein hun - ihr
haar - ihr uw - Ihr
geen - kein
Slide 28 - Tekstslide
2. Ich habe (uw) Freunde abgeholt.
A
ihr
B
ihre
C
Ihr
D
Ihre
Slide 29 - Quizvraag
Ich habe (uw) Freunde abgeholt.
lv +4 mv =
Ihre Freunde
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein onze - unser
jouw - dein jullie - euer
zijn - sein hun - ihr
haar - ihr uw - Ihr
geen - kein
Slide 30 - Tekstslide
3. Morgen besuchen wir (jouw) Oma.
A
sein
B
seine
C
dein
D
deine
Slide 31 - Quizvraag
Morgen besuchen wir (jouw) Oma.
lv +4 v =
deine Oma
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein onze - unser
jouw - dein jullie - euer
zijn - sein hun - ihr
haar - ihr uw - Ihr
geen - kein
Slide 32 - Tekstslide
4. (onze) Lehrer haben wir seit gestern nicht mehr gesehen.
A
uns
B
unse
C
unser
D
unseren
Slide 33 - Quizvraag
(onze) Lehrer haben wir seit gestern nicht mehr gesehen.
lv +4 m =
unseren Lehrer
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein onze - unser
jouw - dein jullie - euer
zijn - sein hun - ihr
haar - ihr uw - Ihr
geen - kein
Slide 34 - Tekstslide
1. (jouw) Bruder hat (mijn) Geld ausgegeben.
Slide 35 - Open vraag
3. Hat (onze) Lehrerin (de) Aufgabe gut erklärt?
Slide 36 - Open vraag
4. (het) Buch (voor uw) Tochter ist sehr spannend.
Slide 37 - Open vraag
In hoeverre begrijp je de grammatica?
A
goed
B
een beetje
C
helemaal niet
Slide 38 - Quizvraag
Diese Woche
Leren Schritt 31
: Aufgabe 2 + Aufgabe 7
Leren Schritt 32
: Aufgabe 2, Aufgabe 5, Aufgabe 8
Opdrachten Schritt 32
: Aufgabe 2, Aufgabe 5, Aufgabe 8
Opdrachten Schritt 33:
Alle Aufgaben-> Hörübungen
Slide 39 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Naamvallen 1e naamval
April 2020
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Naamvallen: 1e naamval & ein-Gruppe
Maart 2021
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Naamvallen: 1e naamval & ein-Gruppe incl bezitt vnw
December 2021
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
01-12 3V Kapitel 2 Grammatik C der-Gruppe + ein-Gruppe
Mei 2024
- Les met
32 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3
10-04 t/m 17-04 3HAVO Duits
April 2020
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
01-12 3V Kapitel 2 Grammatik C der-Gruppe + ein-Gruppe
November 2021
- Les met
44 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3
Lidwoorden & ein-Gruppe
Oktober 2021
- Les met
19 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
De ein-Gruppe in de 1e, 3e en 4e naamval
Maart 2022
- Les met
37 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3