les 4 strafrecht/rechtszaak: wanneer is een gedraging strafbaar?

Wanneer is een gedraging strafbaar?

Hoe verloopt een rechtszaak?
Strafrecht
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wanneer is een gedraging strafbaar?

Hoe verloopt een rechtszaak?
Strafrecht

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
Je kan uitleggen hoe ene rechtszaak verloopt.
Je kan uitleggen wanneer een gedraging strafbaar is.
Je kan uitleggen wat het verschil is tussen verschillende levensdelicten en welke straffen hier op staan.  

Slide 2 - Tekstslide

vakbegrippen

kantonrechter
politierechter
meervoudige kamer
gerechtshof
hoge raad
hoger beroep
cassatie
cautie
requisitoir
pleidooi
repliek/dupliek
laatste woord

voorwaarden strafbaarheid
rechtvaardigheidsgronden
noodweer
overmacht noodtoestand
bevoegd gegeven ambtelijk bevel
wettelijk voorschrift
ontbreken materiele wederrechtelijkheid
schulduitsluitingsgronden
avas
noodweerexces
ontoerekeningsvatbaar
psychische overmacht
onbevoegd gegeven ambtelijk bevel
moord
(poging) doodslag
dood door schuld


Slide 3 - Tekstslide

Rechtbank
- Kantonrechter- lichte overtredingen
- Politierechter - maximaal 1 jaar gevangenisstraf
- meervoudige kamer = 3 rechters, zware misdrijven



Slide 4 - Tekstslide

Hoger beroep

- Zowel de advocaat als de OvJ kunnen in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof.


- Als laatste stap is het nog mogelijk om in cassatie te gaan: Dit doe je bij de Hoge Raad in Den Haag.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

zitting bijwonen
De zitting is in principe openbaar. Je mag bijvoorbeeld familieleden of vrienden meenemen. Het kan zijn dat er pers aanwezig is. Iedereen ouder dan 12 jaar mag openbare zittingen van de strafrechter bijwonen. De voorzitter van de rechtbank kan aan iemand tot 18 jaar de toegang weigeren als hij het ongepast vindt dat deze de zaak bijwoont.

Slide 7 - Tekstslide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 8 - Tekstslide


1. 
De opening (rechter)


uitroepen, identiteit, oplettendheid, cautie
cautie
Je hoeft niet mee te werken aan je eigen veroordeling (zwijgrecht). 

Slide 9 - Tekstslide


2. 
De aanklacht (OVJ)


De officier van justitie leest de aanklacht (=tenlastelegging) voor

Slide 10 - Tekstslide


3. 

ondervragen verdachte (rechter)



Ondervragen verdachte 

(eerst de feiten, daarna persoonlijke

omstandigheden)

Slide 11 - Tekstslide


4. 

Het getuigenverhoor (rechter)



Ondervragen mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te maken kan hebben. Getuigen mogen niet liegen of weigeren (maximaal 6 jaar gevangenisstraf of een geldboete van € 20.500,-.). 


Wanneer kan je wel weigeren?

  • familie bent van de eiser (degene die naar de rechter stapt) of de gedaagde (degene die wordt aangeklaagd);
  • door uw verklaring strafbare feiten moet bekennen waarvoor u of iemand uit uw familie kan worden vervolgd;
  • een beroepsgeheim heeft, bijvoorbeeld omdat u arts of advocaat bent.

Slide 12 - Tekstslide


5. onderzoek vordering benadeelde
partij (rechter)

Slide 13 - Tekstslide

6. spreekrecht slachtoffers en
nabestaanden (slachtoffer, nabestaanden)

Slide 14 - Tekstslide


7. 

Het requisitoir



De officier van justitie zet na de ondervragingen alles nog even op een rijtje en komt met de strafeis

Slide 15 - Tekstslide


8. 
Het pleidooi (raadsman, verdachte)



Jouw advocaat gaat jou verdedigen en vraagt om vrijspraak of een lichte straf. Soms doet de verdachte zelf zijn verdediging

Slide 16 - Tekstslide





9. 
Rebliek / Dubliek (ovj, raadsman)

Slide 17 - Tekstslide


10. 
Het laatste woord



Als verdachte heb je altijd het laatste woord. Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier

Slide 18 - Tekstslide


11. 

De uitspraak



De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven. Meestal is de uitspraak of het vonnis pas later

Slide 19 - Tekstslide

vakbegrippen

Schuld
Rechtvaardigheidsgronden
Schulduitsluitingsgronden


Slide 20 - Tekstslide

Rechtvaardigheidsgronden

Beperken de strafbaarheid, rechtvaardigen de daad.
Hangt vast aan voorwaarden 3 van de strafbaarheid (die wederrechtelijk is).
  • Noodweer
  • overmacht noodtoestand
  • bevoegd gegeven ambtelijk bevel
  • wettelijk voorschrift
  • ontbreken materiële wederrechtelijkheid 

Slide 21 - Tekstslide

Noodweer 
- Als je geweld gebruikt om jezelf te verdedigen, ben je niet  strafbaar. Dit geweld moet dan wel "passend" zijn. 

Dit noemen ze noodweer
Noodweer= zelfverdediging 
bijvoorbeeld: inbreker neerslaan met een pan.  
Je mag dan weer niet buitensporig geweld gebruiken of een wapen. 



mag je geweld gebruiken tijdens een inbraak?
wist je dat?
er bestaat noodweer en noodweer exces Als je op de link klikt leg ik het je uit!

https://www.startpagina.nl/v/maatschappij/wetgeving/vraag/538756/verschil-tussen-noodweer-noodweerexces/

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Overmacht-noodtoestand

- Je overtreedt de wet vanwege een noodsituatie.
- Jouw overtreding is minder ernstig dan het leed dat je kunt voorkomen.

Bijvoorbeeld:

  • Opticien-arrest uit 1923. In dat arrest ging het om een opticien die de Verordening op de winkeltijden overtrad omdat hij na sluitingstijd nog een man hielp die zijn bril kwijt was geraakt en daarom met spoed een nieuwe bril nodig had omdat hij anders niet kon zien.  
  • Als iemand de snelheidslimiet overtreedt op de weg, omdat hij zo snel mogelijk met zijn zwangere vrouw naar het ziekenhuis moet. 

Slide 24 - Tekstslide

nog een voorbeeld overmacht-noodtoestand
Een arts heeft een beroepsgeheim, dit wil zeggen dat hij zonder toestemming van de jeugdige (en/of zijn ouders) geen informatie over hem aan anderen mag geven. Toch kan hij besluiten bijvoorbeeld het slachtoffer te waarschuwen als hij weet dat een jeugdige van plan is een zwaar geweldsdelict te gaan plegen. In het algemeen is het doorbreken van het beroepsgeheim strafbaar (art. 272 Sr). Maar de arts kan in dit geval een beroep doen op overmacht in de zin van noodtoestand. Hij heeft de wet overtreden om te voorkomen dat er slachtoffers vallen.

Slide 25 - Tekstslide

Bevoegd gegeven ambtelijk bevel
Iemand die een strafbaar feit pleegt ter uitvoering van een ambtelijk bevel is niet strafbaar.

Voorbeeld:
Na een ongeval regelt een agent het verkeer. Hij maakt de automobilisten duidelijk dat zij de verkeerslichten moeten negeren en zich aan zijn aanwijzingen moeten houden. Twee weken later krijgen ze een bon in de brievenbus...  Ze kunnen zich dan beroepen op een bevoegd geven ambtelijk bevel. 

Slide 26 - Tekstslide

wettelijk voorschrift
Iemand die ter uitvoering van een wettelijk voorschrift een strafbaar feit pleegt is niet strafbaar. 

voorbeeld:
 een deurwaarder die ter uitvoering van een rechterlijk vonnis een woning ontruimde en daartoe spullen op straat had geplaatst. 

Slide 27 - Tekstslide

Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid
Dat wil zeggen dat de daad weliswaar in strijd is met de wet, maar dat de strafbaarheid ontbreekt omdat de daad feitelijk niet in strijd is met het recht. Oftewel... ook al handelt de dader in strijd met de wet, feitelijk is zijn handelen gerechtvaardigd en daarom niet strafbaar.

Een bekend voorbeeld van deze rechtvaardigingsgrond is dat een veearts gezonde koeien in aanraking brengt met geïnfecteerde koeien. Dit is strafbaar. Maar hij deed dit zodat de gezonde koeien antistoffen tegen de infectie zouden ontwikkelen. De Hoge Raad besliste dat de veearts niet schuldig was, ook al was zijn handelen in strijd met de wet.

Slide 28 - Tekstslide

Schulduitsluitingsgronden

Beperken de strafbaarheid, excuseren de dader, maar niet de daad.

Hangt vast aan voorwaarden 4 van de strafbaarheid (en aan schuld is te wijten).
  • AVAS (afwezigheid van alle schuld)
  • Noodweerexces
  • ontoerekeningsvatbaar
  • psychische overmacht
  • onbevoegd gegeven ambtelijk bevel  

Slide 29 - Tekstslide

AVAS:
afwezigheid van alle schuld
Hierbij is er sprake als iemand niet op de hoogte was van een wettelijk voorschrift en dit toch overtreedt. 

Bijvoorbeeld:
 iemand die een verboden terrein betreedt, terwijl er geen borden aanwezig waren die dat duidelijk maakten.

Slide 30 - Tekstslide

een voorbeeld van AVAS uit 1916
In Amsterdam was het volgens artikel 303 van de Algemene Politie Verordening verboden om aangelengde melk als volle melk te verkopen. Een veehouder had melk met water verdund zonder dit te openbaren en liet dit product door zijn knecht als volle melk verkopen. De knecht had geen weet van dit bedrog en hem viel niets te verwijten. Door zogenaamde afwezigheid van alle schuld werd de knecht niet schuldig bevonden.

Slide 31 - Tekstslide

noodweerexces
Noodweerexces betekent dat de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging niet strafbaar is, indien deze overschrijding het onmiddellijke gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging.

 Bijvoorbeeld: 
een meisje fietst door het Vondelpark en iemand belaagd haar van achteren. Hierbij slaat zij diegene met haar kettingslot tegen hem, totdat hij bewusteloos op de grond ligt. Dit is een disproportionele handeling ten opzichte van het belagen vanachter. De jongedame had ook weg kunnen rennen. Maar met een beroep op noodweerexces kan dit haar niet worden verweten.

Slide 32 - Tekstslide

Het Bijlmer noodweerexces arrest

Slide 33 - Tekstslide

13

Slide 34 - Video

ontoerekeningsvatbaar
Ontoerekeningsvatbaarheid is de situatie waarbij iemand die een strafbaar feit heeft gepleegd niet strafbaar is als hem dit niet kan worden aangerekend vanwege een gebrekkige ontwikkeling of stoornis. De rechter legt vaak tbs op in in deze zaken. 

Bijvoorbeeld:
Iemand met een verstandelijke beperking die zomaar spullen uit een winkel meeneemt. 

Slide 35 - Tekstslide

psychische overmacht
Bij psychische overmacht dient er sprake te zijn van een buitenkomende drang waar iemand geen controle over heeft. Dit betekent dat diegene wordt gedwongen tot het maken van een bepaalde keuze. 

Bijvoorbeeld:
Iemand moet helpen bij het plegen van een strafbaar feit, omdat hem anders iets aangedaan wordt. Een vader, tevens bankdirecteur, moet de kluis van zijn bank leeghalen voor de mensen die zijn dochter hebben ontvoerd. Hierbij is de buitenkomende drang dat zijn dochter is ontvoerd, hetgeen hem zo laat handelen.

Slide 36 - Tekstslide

Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel
Als iemand een beroep doet op de schulduitsluitingsgrond onbevoegd gegeven ambtelijk bevel dan beroept diegene zich op het volgende: de verdachte heeft een bevel opgevolgd waarvan hij niet wist of hoefde te weten dat dit bevel onbevoegd werd gegeven. 

Bijvoorbeeld:
Hij is op het verkeerde been gezet. Als een Duitse agent zegt dat je 140 km/h mag rijden op de Nederlandse snelwegen, dan is dat een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel.

Slide 37 - Tekstslide

oefenen

Slide 38 - Tekstslide

Wanneer ben je ontoerekeningsvatbaar?
A
Als je een psychische aandoening hebt
B
Als je het niet deed met voorbedachte rade
C
Als je echt niet anders kon, omdat je bijvoorbeeld geen geld had
D
Als je handelde uit zelfverdediging

Slide 39 - Quizvraag

Wat krijg je opgelegd als je ontoerekeningsvatbaar bent?
A
TBS
B
CBS
C
ANWB
D
Een gevangenisstraf

Slide 40 - Quizvraag

Wat betekent ontoerekeningsvatbaar?
A
Dat je niet snel een psychische ziekte zult krijgen
B
Dat het niet jouw schuld is als je een psychische ziekte krijgt
C
Dat een verdachte door ziekte niet wist wat hij/zij deed tijdens de misdaad
D
Dat jij nooit de rekening hoeft te betalen

Slide 41 - Quizvraag

de situatie waarin het carnaval is en een van de feestgangers verkleed is als politieagent, maar het uniform niet van echt te onderscheiden is. Wanneer de als politieagent verkleedde man verkeersaanwijzingen geeft die tot een strafbare gedraging leiden, kan deze strafbare gedraging niet aan de dader daarvan worden toegerekend.
A
Noodweer
B
AVAS
C
bevoegd gegeven ambtelijk bevel
D
onbevoegd gegeven ambtelijk bevel

Slide 42 - Quizvraag

Klik hier en zoek uit....
Wat is het verschil tussen: 
moord, 
(poging) doodslag,
dood door schuld?


Wat zijn de maximale straffen?

Slide 43 - Tekstslide

moord,
(poging) doodslag,
dood door schuld?

Slide 44 - Open vraag