Zelfstandig werkwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Pak alvast je grammaticaboekje

Deze les

• Toetsstof en planning
• Uitleg presentatie
• Bespreken opdrachten bijwoord
• Zelfstandig werkwoord
• Uitwerken interview/ voorbereiden presentaties
• Eind van de les: indeling presentaties

Lesdoelen

Aan het eind van de les...

...weet je hoe je jouw presentatie kunt voorbereiden;

...weet je wat zelfstandige werkwoorden zijn;

...begrijp je hoe je deze werkwoorden in een zin kunt herkennen.

Toetsstof

Grammaticaboekje, behalve:

• 12.3: bepaling van gesteldheid
• 15: samengestelde zinnen

Planning

• Deze week: zelfstandig werkwoord
• Week na de vakantie: koppel- en hulpwerkwoord, herhalen, voorbereiden presentaties en presentaties

De presentatie

• Na de vakantie beginnen we met de presentaties over jullie interviews (!)
• Bij de presentatie doen jullie verslag van het interview
• Je deelt de belangrijkste, interessantste en leukste informatie met de klas

Hoe zit de presentatie in elkaar?

• Je begint met een inleiding: hiermee trek je de aandacht en benoem je kort het onderwerp en de deelonderwerpen van jullie presentatie
• In het middenstuk vertel je alle informatie
• Aan het eind (in het slot) rond je de presentatie duidelijk af
• Probeer iets anders te bedenken dan 'dit was de presentatie' 
• De presentatie duurt 4-6 minuten

Hoe bereid je de presentatie voor?

• Noteer wat je gaat vertellen, bijv. aan de hand van de 5 w+h-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe)
• Verdeel je onderwerp in deelonderwerpen
• Maak bijv. een woordweb en plaats alle woorden per deelonderwerp bij elkaar
• Denk na over een logische volgorde
• Maak een spiekbriefje
• Oefen de presentatie hardop en gebruik dan ook een timer! (4-6 min.)

Opdrachten bijwoord bespreken

• Opdracht 16 (2, 3, 5 en 7)
• Opdracht 17
• Opdracht 18 

Aan de slag

• Ontdekopdracht 5, blz. 42-43
• 5 minuutjes, dan theorie bespreken 
• Maken: opdracht 19 en 20
• Daarna verder me interviewproject!

Werkwoorden

•  Elke taal heeft minstens drie soorten woordsoorten: werkwoorden, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord
• In het Nederlands: drie soorten werkwoorden

1. Zelfstandig werkwoord (zww)
2. Koppelwerkwoord (kww)
3. Hulpwerkwoord (hww)

Werkwoord = de baas

• In een zin met een werkwoordelijk gezegde is het werkwoord de baas
• Bijv.: 'Jan fietst.'
• 'Fietsen' heeft betekenis
• We weten nu: Jan beweegt zich voort door trappende bewegingen te maken op een ijzeren ding met grote, dunne wielen.

Zelfstandig werkwoord

• Nodig om snel  betekenis aan de zin te kunnen geven. 
• 'De jongen zou een cadeau aan het meisje willen geven.'
• Hoe veel ww?
• Welke is het zww?
• Hoe veel rollen deelt het werkwoord uit?
• Welk zinsdelen krijgen welke rol?

Zelfstandig werkwoord = de baas

• De baas van een zin met een werkwoordelijk gezegde (waarin iets gebeurt), want:

1. Het draagt de betekenis van de zin, en
2. Bepaalt welke rollen andere zinsdelen kunnen vervullen. 

Check

Waarom is een zelfstandig werkwoord de baas in een zin met een werkwoordelijk gezegde?

Vooruitblik, na de vakantie

Laatste twee soorten werkwoorden

Herhalen

Voorbereiden presentaties

Presentaties