Tutor week 25

• Geneeskunde
• WO
• Studiejaar 1

Tutor week 25

Een daling van welke van de, hieronder genoemde, variabelen is het meest voor de hand liggend bij een persoon die heel erg dorstig is?

1. Angiotensine II
2. Bloedvolume
3. Plasma osmolaliteit

Op een hete dag, rent een gezonde student voor een uur op hoge snelheid. Hoe verandert de hartfunctiecurve tijdens inspanning in vergelijking tot rust? De hartfunctiecurve:

1. Schuift naar links
2. Schuift niet
3. Schuift naar rechts

Welke adrenal gland heeft een vein die direct leegt in de vena cava inferior?

1. Rechts
2. Links

Uit welke structuur ontstaan nefronen?

1. Uteric bud
2. Mesonephric duct
3. Metanephric duct

In de bovenstaande figuur stellen de ononderbroken lijnen de veneuze hartfunctie en veneuze hartfunctiecurve voor van een gezonde volwassene. Wat geeft de onderbroken lijn in deze figuur aan? De onderbroken lijn vertegenwoordigt de verandering die optreedt onmiddellijk na het begin van:

1. Cardiogene shock
2. Distributieve shock
3. Hypovolemische shock
4. Obstructieve shock

Een 80-jarige patiënt heeft een uitgebreide medische geschiedenis. Ze heeft diabetes, hypertensie en COPD. In 2008 had ze een CABG (coronary artery bypass graft) operatie. Vanaf dan, heeft ze ook congestief hartfalen. De afgelopen week voelde ze zich onwel, met kortademigheid en hoesten. Vanaf deze morgen heeft ze het gevoel dat ze zo niet verder kan. Bij A&E presenteert ze zich met slaperigheid, een ademfrequentie van 25/min, een zuurstofsaturatie van 85%, een harts;ag van 90/min en een bloeddruk van 100/60 mmHg. Handen zijn warm en bij inbrengen van een urinekatheter blijft deze leeg.
Op de X-thorax zijn unilaterale abnormaliteiten (consolidatie en bronchogram) te zien. De specialist intensivist is bezorgd en wil de cardiac output laten meten. Wat is benodigd om de cardiac output te bepalen?

1. Arteriële lijn
2. Pulmonaire arterie katheter
3. Jugularis vene katheter
4. Alle van bovenstaande