januari groep 27 mei

Na deze les...
Weet je hoe je een zakelijk gesprek voorbereidt.
Weet je wat belangrijk is tijdens het voeren van een zakelijk gesprek.
Heb je geoefend met het voeren van een zakelijk gesprek.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Na deze les...
Weet je hoe je een zakelijk gesprek voorbereidt.
Weet je wat belangrijk is tijdens het voeren van een zakelijk gesprek.
Heb je geoefend met het voeren van een zakelijk gesprek.

Slide 1 - Tekstslide

zakelijk gesprek
Wanneer heb je voor het laatste een zakelijk gesprek gevoerd?
Hoe heb je je voorbereid?
Hoe is het gesprek verlopen
Wat ging goed 
Wat vond je moeilijk?
Wat zou je willen leren over het voeren van een zakelijk gesprek?

Slide 2 - Tekstslide

Zakelijk gesprek voorbereiden
Doel bepalen (kennis,houding, gedrag)
Wie is je gesprekspartner? 
Wat moet je zeggen om je doel te bereiken?

Slide 3 - Tekstslide

bereidt dit gesprek voor
Je hebt via een website een kamer gereserveerd in een hotel. Je hebt een vraag over de tijd waarop je moet uitchecken en mailt het hotel. Het hotel mailt terug dat ze geen reservering van jou hebben ontvangen en dat ze geen plek meer hebben. Je belt het hotel.

Slide 4 - Tekstslide

Tijdens het gesprek
luisteren
pen en papier
controlevragen stellen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

voorbeeld bekijken

Slide 7 - Tekstslide

bereidt dit gesprek voor
Je hebt via een website een kamer gereserveerd in een hotel. Je hebt een vraag over de tijd waarop je moet uitchecken en mailt het hotel. Het hotel mailt terug dat ze geen reservering van jou hebben ontvangen en dat ze geen plek meer hebben. Je belt het hotel.

Slide 8 - Tekstslide

wat vond je goed?

Slide 9 - Woordweb

wat vond je niet goed

Slide 10 - Woordweb

oefenen in 2 of 3 tallen

Slide 11 - Tekstslide

case 2
Je werkt bij een hotel. Je hebt een bestelling gedaan voor koffiepads bij Nespresso. De bestelling ( 4 dozen) is binnen maar je baas zegt dat het de verkeerde smaak is. Jij hebt de smaak origin India besteld, maar het moest zijn origin Indonesia.  Hij vraagt jou om het op te lossen
 

Slide 12 - Tekstslide