TW1 - Les 1: Cellen delen en maken eiwitten

Nectar H2, H4 & H5

Samenhang: wat maakt wie we zijn?
  • Cellen delen en maken eiwitten
  • Het maken van geslachtscellen
  • Genetische variatie
  • Erfelijkheidsvraagstukken
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nectar H2, H4 & H5

Samenhang: wat maakt wie we zijn?
  • Cellen delen en maken eiwitten
  • Het maken van geslachtscellen
  • Genetische variatie
  • Erfelijkheidsvraagstukken

Slide 1 - Tekstslide

Levenscyclus van een cel
BINAS 76A

Slide 2 - Tekstslide

Als de cel een nieuwe deling gaat voorbereiden wordt in de S-fase (van de interfase) het DNA verdubbeld.

Hierbij worden beide strengen van een dubbele helix (chromosoom) aangevuld met een complementaire streng (2 en 3)

Slide 3 - Tekstslide

Beide DNA moleculen (chromatiden) blijven met het centromeer aan elkaar verbonden (4). 
Samen vormen ze een (dubbel)chromosoom.

Slide 4 - Tekstslide


Bij het begin van de M-fase (Mitose = de daadwerkelijke celdeling) spiraliseren de chromatiden van elk chromosoom. 
Ze worden korter en dikker (5)

Slide 5 - Tekstslide



Chromosomen krijgen dan de karakteristieke x-vorm die ook onder de microscoop te zien is (6)

Slide 6 - Tekstslide


Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide


A
G1-fase
B
G2-fase
C
S-fase
D
M-fase

Slide 9 - Quizvraag

Mitose - Profase (BINAS 76B1)
Kernmembraan verdwijnt

Chromosomen spiraliseren

Spoelfiguur ontstaat (centrosomen en celskelet)

Slide 10 - Tekstslide

Mitose - Metafase (BINAS 76B1)
Chromosomen liggen naast elkaar op het equatorvlak van de cel

De centriolen zijn bij de polen en het gevormde spoelfiguur van trekdraden is verbonden aan de centromeren van elk chromosoom


Slide 11 - Tekstslide

Mitose - Anafase (BINAS 76B1)
Trekdraden trekken de chromatiden uit elkaar.

De chromosomen zijn nu weer 'enkel' (elk bestaande uit één chromatide).

Slide 12 - Tekstslide

Mitose - Telofase (BINAS 76B1)
Chromosomen despiraliseren

Nieuw kernmembraan ontstaat

Spoelfiguren verdwijnen

Celdeling door insnoering (cytokinese)

Slide 13 - Tekstslide

Mitose (BINAS 76B1)
Profase
Metafase
Anafase
Telofase

Slide 14 - Tekstslide

Mitose - Celdeling
Dieren: membraan snoert in.

Planten: 
- Glad ER en golgisysteem versmelten in het equatoriaal vlak. Ze vormen blaasjes met pectine en uiteindelijk een scheidingswand.
- Beide cellen vullen de pectine aan met cellulose --> nieuwe celwand.
- Daarna volgt celstrekking (de cellen worden weer de oorspronkelijke grootte).


Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

In een bepaalde cel is
de hoeveelheid DNA in de G1 fase p.

Hoeveel DNA is er tijdens de Anafase?
A
2p
B
p
C
1/2p

Slide 17 - Quizvraag

In een bepaalde cel is
de hoeveelheid DNA in de G1 fase p.

Hoeveel DNA is er aan het eind van de G2?
A
2p
B
p
C
1/2p

Slide 18 - Quizvraag

In een bepaalde cel is
de hoeveelheid DNA in de G1 fase p.

Hoeveel DNA is er in één kern na de celdeling?
A
2p
B
p
C
1/2p

Slide 19 - Quizvraag

Benoem de delingsstadia en zet ze in de juiste volgorde

Slide 20 - Open vraag

van DNA naar RNA naar aminozuurketen

Slide 21 - Tekstslide

Al onze lichaamscellen zijn ontstaan uit een bevruchte eicel door...
mitose en celdeling

Slide 22 - Tekstslide

Dubbele helix-structuur 

Backbone van fosfaatgroep (PO4)afgewisseld met een suiker (desoxyribose)
DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 23 - Tekstslide

Vier verschillende stikstofbasen: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)
Combinaties A=T en C≡G (baseparing)
De ene streng is complementair aan de andere
DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 24 - Tekstslide

Nucleotide: kleinste bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep, 1 suiker en 1 stikstofbase


DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 25 - Tekstslide

De open fosfaatkant is de 5' kant, de open suikerkant is de 3' kant van het DNA

De complementaire strengen liggen tegenovergesteld.

DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 26 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De nucleotidevolgorde van dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.

Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren (BINAS 67H1).



Slide 27 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
mRNA is enkelstrengs

mRNA heeft een ribose als suiker

mRNA heeft Uracil ipv Thymine als base

Slide 28 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
mRNA wordt afgelezen van en complementair gemaakt aan de template-/ matrijsstreng 

tegenover de A wordt een U ingebouwd, tegenover T een A, bij C een G en bij G een C.


Slide 29 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
DNA wordt afgelezen vanaf de 3' kant naar de 5' kant.

mRNA wordt opgebouwd vanaf de 5' kant naar de 3' kant.
3'
3'
3'
5'
5'
5'

Slide 30 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
Het mRNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 basen tegelijk (triplet/ codon).

Slide 31 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
Translatie begint altijd bij een AUG code (het startcodon). Hiermee wordt een methionine aminozuur ingebouwd.

Er zijn een paar mogelijke stopcodons waarmee de translatie stopt.

Slide 32 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
Een tRNA molecuul met een anticodon en een gekoppeld aminozuur wordt door het ribosoom gekoppeld.
Het aminozuur wordt aan het vorige aminozuur gekoppeld en de lege tRNA wordt losgemaakt.

Slide 33 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
Bij het aflezen van mRNA is de afleesrichting belangrijk!

mRNA wordt afgelezen van 5' naar 3' 

Slide 34 - Tekstslide

BINAS Tabel 71G

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Een coderende streng DNA heeft de volgorde:
ATG TTG TCC AAG AAT
Geef de bijbehorende polypeptideketen van het coderende DNA. Laat alle tussenstappen zien.

Slide 37 - Open vraag

Zet op de juiste volgorde:
1 Het mRNA bindt aan een ribosoom van het RER
2 Een mRNA-molecuul wordt gemaakt in de celkern
3 in het ER wordt de aminozuurketen tot een echt eiwit gevouwen
4 mRNA-molecuul verlaat de celkern
5 het ribosoom plakt de aminozuren in de juiste volgorde aan elkaar vast
6 de eiwitten worden opgeslagen in het Golgi-systeem

Slide 38 - Open vraag

Nectar H2, H4 & H5

Samenhang: wat maakt wie we zijn?
  • Cellen delen en maken eiwitten
  • Het maken van geslachtscellen
  • Genetische variatie
  • Erfelijkheidsvraagstukken

Slide 39 - Tekstslide