1. Het schoolgebouw zou opgeruimd moeten worden door leerlingen.
In de eerste zin is het schoolgebouw het onderwerp, maar degene die iets moet doen zijn de leerlingen. Dat is in de tweede zin meteen duidelijk.
2. Leerlingen moeten het schoolgebouw opruimen!
Duidelijker wie iets moet doen, korter, overtuigender