introductie WB doornemen + UL 6.1

planning
  • voorkennis klas 1 + 2 ophalen thema 6
  • PW inhalers thema 3 +5 inplannen (nog niet bespreken)
  • uitleg ingevulde kennis - vaardigheden - houding
  • uitleg leerdoelen 6.1
  • uitleg 6.1 zelf
  • huiswerk opgeven + maken

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

planning
  • voorkennis klas 1 + 2 ophalen thema 6
  • PW inhalers thema 3 +5 inplannen (nog niet bespreken)
  • uitleg ingevulde kennis - vaardigheden - houding
  • uitleg leerdoelen 6.1
  • uitleg 6.1 zelf
  • huiswerk opgeven + maken

Slide 1 - Tekstslide

Open boek 3B op blz. 68-69
en
maak daar 
´Wat weet je al over ecologie?´
opdracht 1 t/m 5






intussen inhalers PW thema 3 + 5 inplannen 

Slide 2 - Tekstslide

Ruil je boek met je buren
Kijk de gemaakte opdrachten 1 t/m 5 na van je buren en verbeter waar nodig!

Slide 3 - Tekstslide

opdracht 1A

• roofdieren = biotisch
• soortgenoten = biotisch
• temperatuur = abiotisch
• water =abiotisch
• waterplanten = biotisch
• wind =abiotisch
• ziekteverwekkers =biotisch
1B

1e = biotisch
2e = abiotisch en biotisch

Slide 4 - Tekstslide

opdracht 2A
relatie tussen een groep individuen van dezelfde soort = populatie
 
relatie tussen één organisme en de omgeving =individu
 
relaties tussen alle populaties in een bepaald gebied =levensgemeenschap
 
relaties tussen levende wezens en abiotische factoren = ecosysteem
 

Slide 5 - Tekstslide

opdracht 2B

1 individu
2 populatie
3 levensgemeenschap
4 ecosysteem
opdracht 3
A = 6
B = 5
C = buizerd - vleeseter
kip -alleseter
ringslang -vleeseter
 spitsmuis - vleeseter
sprinkhaan -planteneter
 vos -vleeseter

Slide 6 - Tekstslide

opdracht 4
1  Een voedselketen begint altijd met een plant. Planten zijn producenten.
2 De 2de en alle volgende schakels in een voedselketen zijn consumenten .
3 Als een organisme doodgaat, worden de resten opgeruimd door         
   reducenten.

Slide 7 - Tekstslide

opdracht 5
1 Waterdieren zijn gestroomlijnd zodat ze beter kunnen bewegen .
2 De lange tong van een miereneter is een aanpassing voor zijn voeding .
3 Een braam heeft stekels om zich te verdedigen tegen vijanden.
4 De schutkleur van een octopus is een aanpassing voor zijn verdediging.
5 Een brandnetel heeft brandharen om zich te kunnen verdedigen.
6 Een vetplant met kleine, dikke bladeren is aangepast aan een droge  
    omgeving.

Slide 8 - Tekstslide

uitleg ingevulde kennis - vaardigheden - houding


Dit gaan ik niet klassikaal voor de klas doen, ik kom zo bij iedereen persoonlijk langs om het daar over te hebben. 

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen 6.1
  • Ik kan beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen, en hoe bij verbranding die energie weer vrijkomt.

  • Ik kan de de voedselrelaties tussen organismen beschrijven. 

Slide 10 - Tekstslide

voedselketen
                                      Voedselketen
  • Een voedselketen is een reeks soorten, waarbij elke soort wordt gegeten door de volgende soort.
  • Een voedselketen begint met een organisme dat bladgroenkorrels heeft. (Meestal is dit een plant, maar er zijn ook bacteriën  met bladgroenkorrels). 
  • De 2de en volgende schakels zijn altijd dieren . 

Slide 11 - Tekstslide

VOEDSELWEB
Alle voedselrelaties (voedselketens) uit een gebied samen = voedselweb.


Elk gebied heeft zijn eigen voedselweb, doordat elk gebied zijn eigen soorten heeft. 

Slide 12 - Tekstslide

Fotosynthese
Planten nemen koolstofdioxide op uit de lucht.
Met hun wortels halen ze water uit de bodem.

Van koolstofdioxide en water maakt de plant glucose en zuurstof.
Dit proces heet fotosynthese.

Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels.

Voor fotosynthese is energie nodig. Die energie haalt de plant uit zonlicht.
Bij fotosynthese ontstaan zuurstof en glucose. 






Slide 13 - Tekstslide

Fotosynthese
Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels. 

Nodig voor fotosynthese:
  1. Koolstofdioxide
  2. Water
  3. Zonlicht
Producten van fotosynthese:
  1. Glucose
  2. Zuurstof

Slide 14 - Tekstslide

Fotosynthese 
Energiearme stoffen
Energierijke stoffen

Slide 15 - Tekstslide

Energiearme stoffen
Afkomstig uit levenloze natuur
Bijvoorbeeld: water, zuurstof,
koolstofdioxide, ijzer en zouten.

Zit weinig energie in!

Slide 16 - Tekstslide

fotosynthese en verbranding
Bij fotosynthese verbruikt een plant de energiearme stoffen (CO2 +water). 

Bij fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof. 

Bij fotosynthese wordt de lichtenergie vastgelegd in glucose.

Van glucose en mineralen maakt een plant de energierijke stoffen waaruit hij 
bestaat (koolhydraten, vetten, eiwitten). 

De mineralen (voedingszouten) zijn energiearme stoffen uit de bodem, die de plant opneemt via hun wortels.

Slide 17 - Tekstslide

Verbranding bij organismen
Ieder levend organisme doet altijd aan verbranding!
Verbranding is niet altijd even hoog; als je beweegt verbrand je meer/sneller.
Verbranding schematisch

Slide 18 - Tekstslide

Glucose + Zuurstof        Water + Koolstofdioxide + Energie

Wist jij dat....
Verbranding Mens

Verbranding Plant
Glucose + Zuurstof        Water + Koolstofdioxide + Energie

Slide 19 - Tekstslide

Verbranding
  • Bij fotosynthese wordt de lichtenergie vastgelegd in glucose.

  • Bij verbranding van glucose in organismen (dus ook planten) komt die energie weer vrij.

  • Organismen (dus ook planten) gebruiken die energie bijvoorbeeld voor groei en om te bewegen. 

Slide 20 - Tekstslide

Producenten 
Alleen organismen met bladgroenkorrels kunnen energiearme stoffen omzetten in energierijke stoffen. 

Daarom noem je deze organismen producenten

Slide 21 - Tekstslide

Consumenten
Dieren kunnen zelf geen
energierijke stoffen maken. Ze moeten deze stoffen binnenkrijgen via hun voedsel. 

Dieren zijn consumenten.
(dieren die leven van energierijke stoffen die gemaakt zin door producenten)

Slide 22 - Tekstslide

Planteneter             Alleseter               Vleeseter

Slide 23 - Tekstslide

EN afvaleters
  • Er zijn ook planten en dieren die sterven zonder te worden opgegeven. 

  • Allerlei afvaleters eten van deze dode organismen. 

Slide 24 - Tekstslide

Producenten-consumenten-afvaleters-reducenten
afvaleters

Slide 25 - Tekstslide

Reducenten maken de kringloop compleet
De resten die de afvaleters achterlaten, worden verder afgebroken door bacteriën en schimmels. 

Bacteriën en schimmels zijn reducenten.  

Slide 26 - Tekstslide

Reducenten maken de kringloop compleet
 Reducenten zetten de energierijke stoffen om in energiearme stoffen (CO2, water, mineralen).

Planten kunnen deze energiearme stoffen weer opnemen. 

Slide 27 - Tekstslide

huiswerk voor volgende les =
Maak in je werkboek 3b (vanaf blz. 73)
van thema 6
van basisstof 6.1
opdracht 1 t/m 7

Slide 28 - Tekstslide