Week 6 Nederlands 2M

Nederlands 2M week 6
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2M week 6

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken in de les



  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Nieuw Nederlands, een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => in je tas!
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk weektaak 6
Maken opdracht 1 t/m 3 90 t/m 93

Slide 5 - Tekstslide

Week 6  - 7 februari t/m 
11februari 2022
  • Afronden begrijpend lezen hoofdstuk 3
  • Start begrijpend lezen hoofdstuk 4
  • bziwb - code LessonUp
  • Lezen aan het begin van de les. Rapport 1 en 2: leesniveau 1 en 2. Rapport 3 niveau 2.
  • Proefwerk lezen week ...........

Slide 6 - Tekstslide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Tijd
Weging
Datum

201
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 3 en H. 4
45 min
1
Afgerond
202
PW
Lezen H. 3 en 
H. 4 en ws H. 3 en H. 4
45 min
3
Week van 
203
SO
Schrijven zakelijke e-mail + presentatie film 
45 min
1
Nee

Slide 7 - Tekstslide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Vorige week zijn we gestart met tekstverbanden. We hebben gesproken over een opsommend en een tegenstellend verband.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week leer/kun je:

  • opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden
  • feiten, meningen en argumenten herkennen en begrijpen

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt  uitleg.

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden (bladzijde 64)
In teksten staan vaak woorden als later, terwijl, ten eerste, ook, maar, toch. Dat soort woorden noemen we signaalwoorden. Ze geven aan op welke manier de woorden, zinnen en alinea’s in een tekst met elkaar samenhangen. Die samenhang heet het tekstverband. Door te letten op tekstverbanden, kun je een tekst beter begrijpen.

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden (bladzijde 64)
Er zijn verschillende soorten tekstverbanden:

Opsomming – signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte. Je kunt een opsomming ook herkennen aan een dubbele punt (:), liggende streepjes (–), getallen (1, 2, 3) of dots (•). Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan noem je dat een opsommend verband.

Slide 13 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden (bladzijde 64)
Tegenstelling – signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant … aan de andere kant. Bijvoorbeeld: Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden. Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten (bladzijde 90)
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren. Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in de krant te kijken of op internet te zoeken.

Slide 16 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten (bladzijde 90)
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij. Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst.

Slide 17 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten (bladzijde 90)
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst (mening), want op oude schilderijen zie je beter wat het voorstelt (argument).

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald? 

Weet je nu/kun je nu:
  • opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden
  • feiten, meningen en argumenten herkennen en begrijpen

Slide 21 - Tekstslide

Nakijken

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk weektaak 5
Maken opdracht 4 en 5 bladzijde 67 en 68

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 4 bladzijde 67
1 betaalmiddelen
2 een dubbele punt
3 de voorwaarden waaraan een betaalmiddel moet voldoen.
4 toch – tegenstelling; bovendien, daarbij kwam - opsomming
5 bezwaren tegen ruilhandel
6 goed voor het milieu

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 4 bladzijde 67
7 condities
8 tegenstellend verband
9 eerste bankbiljetten
10 er is sprake van een tegenstelling. Dat zie je aan het woord ‘toch’ verderop in de eerste zin van de alinea.
11 Iets geven, betalen aan iemand, zonder geld te geven
12 omdat dan percentage belasting betalen moeilijk te berekenen en te controleren is, en er komt geld aan te pas.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 68
1 ‘De gezondheid van een speler staat ook op het spel door schimmels die in de pijpen en de luchtzak kunnen zitten.’ (al. 2)
2 opsommend verband
3 De kop in de Metro: ‘Opgepast: doedelzak spelen is levensgevaarlijk’ (al. 3)
4 In de eerste zin van alinea 4 staat dat de bewering van RTL wordt gecheckt, want ‘die is het meest feitelijk’ Dat betekent dat deze kop meer informatief is dan de kop in de Metro. En, in de eerste zin van alinea 3 noemt de schrijver het bericht ‘opvallend’. Dat wijst al op een oordeel van de schrijver.
5 Niet zeker. In de laatste zin van alinea 7 staat: ‘De schimmels in de doedelzak zijn volgens King ‘de waarschijnlijke oorzaak’ van het overlijden van de doedelzakspeler’. Uit de woorden ‘waarschijnlijke oorzaak’ blijkt dat de arts het niet 100 procent zeker weet.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 68
6 ja, een Brits medisch tijdschrift.
7 Zo kunnen wijnbouwers klachten krijgen door schimmel op de druiven en duivenmelkers van de vogelpoep en schilders door de chemische stoffen of oplosmiddelen die ze gebruiken.
8 kortademigheid
9 Ja, uit de zin in alinea 6 ‘Toen was de longschade al te ver gevorderd’ blijkt dat behandeling mogelijk was geweest als de oorzaak eerder bekend was geweest.
10 Toen de man drie maanden in Australië was en niet speelde, namen de klachten af. Terug in Groot-Brittannië begon de man weer te spelen en de klachten kwamen meteen terug. Toen werd een verband gelegd met het bespelen van de doedelzak en is men het instrument gaan onderzoeken.


Slide 27 - Tekstslide

Weektaak afgerond!!!

Slide 28 - Tekstslide