Voorbereiding T2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Leestekens, koppeltekens  en weglatingstreepje

Tussen twee persoonsvormen komt een komma

1. Klopt
2. Klopt niet

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

In samenstellingen tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’ gebruik je een koppelteken.

1. Klopt
2. Klopt niet

Koppelteken 

Aanhalingstekens

Als je wil laten zien dat iemand aan het woord is in de tekst 

Tussen 'restaurant café'

Als je een woord op een andere manier gebruikt

Welk woord is fout gespeld?

1. beresterk
2. groentensoep
3. pannenkoek
4. ruggespraak

Soms mogen woorden aan elkaar, soms mogen ze los. Welk woord is fout gespeld

1. halsslagader
2. opbellen
3. er tussen door
4. sfeervol kamertje

In elke zin is een 'kern van doen' of een 'kern van zijn'

Kern van doen 

Kern van zijn 

hij ligt te slapen

De muur is wit 

Hij blijkt een goede piloot

Hij zeurt al de hele dag 

Het huis was 2 ton waard. 

Bij een kern van doen is er altijd een Zelfstandig Werkwoord (ZWW) + eventueel hulpwerkwoorden

Bij een kern van zijn is er altijd een Koppelwerkwoord (KWW)+ eventueel hulpwerkwoorden

'Hij had heel de dag gefietst'

wat is hier het zelfstandig werkwoord?

1. Had
2. Gefietst

'Hij blijkt erg slim'

wat is hier het koppelwerkwoord? (tip: de koppelwerkwoorden zijn: zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen)

1. Slim
2. Blijkt

Beeldspraak!

Je gebruikt een beeld om een object (iets wat echt bestaat) te beschrijven.
Bijvoorbeeld: zo gezond als een...

1. paling
2. tureluur
3. grasspriet
4. vis

'Het leven lacht me toe'

Dit is een voorbeeld van

1. Een samenstelling
2. koppelteken
3. personificatie
4. repetitio