Zinsdeelzinnen, bijv.bijzin vwo+

10 min lezen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

10 min lezen

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag

- Herhaling zinsdelen tot nu toe
- Uitleg zinsdeelzinnen en bijvoeglijke bijzin
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Is het een koppelwerkwoord of niet?
Koppelwerkwoord
Geen koppelwerkwoord

Zijn

Blijven

Hebben

Kijken

Schijnen

Herhalen


Worden

Blijken

Schrijven

Gaan

Nemen

Lijken

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is het gezegde in de volgende zin:
Lotje is erg aardig geweest voor de buurvrouw.
A
is
B
is geweest
C
is erg aardig
D
is erg aardig geweest

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het lv in de volgende zin:
Levi kleedt zich aan.
A
Levi
B
kleedt aan
C
zich
D
heeft geen lv

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de lv in de volgende zin:
Levi bedenkt zich vaak.
A
Levi
B
bedenkt
C
zich
D
heeft geen lv

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het vv in de volgende zin:
De docent houdt rekening met mij
A
De docent
B
houdt rekening
C
met
D
met mij

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de bijv.bep in de volgende zin:
De boeken van de bibliotheek zijn te laat ingeleverd.
A
De boeken
B
van de bibliotheek
C
te laat
D
zijn ingeleverd

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het obwb in deze zin:
De trol slaapt onder een hele grote brug.
A
Trol
B
onder
C
hele grote
D
hele

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de bijst. in de volgende zin:
Mijn hondje, Spooky, houdt niet van regen.
A
Mijn hondje
B
Spooky
C
houdt niet
D
regen

Slide 11 - Quizvraag

Nieuwe lesstof
Je leert enkelvoudige en samengestelde zinnen herkennen
Je leert het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin

Slide 12 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Normaal heb je een enkelvoudige zin:
 ‘Brit tekent in haar schrift.’

Bij samengestelde zinnen zijn er twee zinnen aan elkaar geplakt:
 ‘Brit tekent in haar schrift en Tessa maakt aantekeningen.’

De zinnen worden aan elkaar geplakt door de toevoeging van een voegwoord zoals:  en, maar, dus, terwijl, toen, omdat, zodat, als, want




Slide 13 - Tekstslide

Is de zin samengesteld of enkelvoudig:
Max en Joris fietsen naar school, terwijl Ankie ziek is
A
Samengesteld
B
enkelvoudig

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdzin en bijzin
Als zinnen samengesteld zijn is één zin vaak belangrijker dan de andere, die zin noemen we de hoofdzin en de ander de bijzin.

Bij de hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm vaak naast elkaar, er past bijna nooit een ander zinsdeel tussen.

Let op: soms zijn allebei de zinnen even belangrijk en zijn er twee hoofdzinnen, maar je kan nooit een bijzin hebben als er niet ook een hoofdzin is!

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
2 hoofdzinnen: Yunus neemt een jas mee, want het KNMI voorspelt regen.

Hoofdzin en bijzin: Omdat het KNMI regen voorspelt, neemt Yunus een jas mee.


Slide 16 - Tekstslide

TIP
Maak de zin vragend, dan staat de hoofdzin vooraan!

Slide 17 - Tekstslide

Welke zin is de bijzin:
Doordat Riks te laat vertrok, miste hij zijn trein...
A
Doordat Riks te laat vertrok
B
miste hij zijn trein.
C
Er zijn twee hoofdzinnen

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is de bijzin:
Max schrijft een boek en Lola schildert
A
Max schrijft een boek
B
Lola schildert
C
Er zijn twee hoofdzinnen

Slide 19 - Quizvraag

Bijzinnen als zinsdeelzinnen
- Je leert in een samengestelde zin de verschillende zinsdeelzinnen herkennen.
- Je leert in een samengestelde zin de bijvoeglijke bijzinnen herkennen.

Slide 20 - Tekstslide

Bijzinnen als zinsdeel
We kennen al veel zinsdelen: pv, ow, wg, lv, mv en bwb
Bijzinnen kunnen één van deze vervangen!

Bijvoorbeeld:
- De onderwerpszin: Wie zich aanmeldt, is zeker van een plaats.
- De lijdendvoorwerpzin: Finn verwijt Amy dat ze nooit luistert.
Afkortingen: ow-zin, lv-zin, mv-zin en bwb-zin.

Slide 21 - Tekstslide

Welke rol heeft de bijzin in de volgende zin:
Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.
A
Onderwerpszin
B
Lijdendvoorwerpzin
C
Meewerkendvoorwerpzin
D
Bijwoordelijkebepalingzin

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de bwb in de volgende zin:
Als de lente komt dan stuur ik jou een mooie bos bloemen.
A
Als de lente komt
B
dan
C
een mooie bos bloemen
D
mooie

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bijzin?
Niet alleen de bijvoeglijke bepaling zegt iets over een kernwoord, dat kan ook een bijvoeglijke bijzin doen. Een bijzin die iets zegt over een kernwoord dus!


Bijvoorbeeld:
1. Het bronzen standbeeld. Bijv.bep= bronzen -> standbeeld.
2. Het standbeeld dat van brons is gemaakt. Bijv. bijzin= dat van brons is gemaakt -> standbeeld

Slide 24 - Tekstslide

Bijv.bep of bijv. bijzin?
Het schilderij, die nu in de opslag staat, wordt binnenkort naar Duitsland verhuist.
A
bijv. bep
B
bijv. bijzin

Slide 25 - Quizvraag

Hoe herken je de bijvoeglijke bijzin?

- Begint vaak met die of dat
- staat direct achter een kernwoord
- is een bijzin en heeft dus een eigen persoonsvorm
- kun je meestal weglaten, dan klopt de zin alsnog

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de bijv.bijzin in de volgende zin:
Van de twee taarten kiest Femke deze, die ze het lekkerst vindt.
A
twee
B
taarten
C
deze
D
die ze het lekkerst vindt

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de bijv.bijzin in de volgende zin:
In het hotel, die bovenaan de heuvel staat, zijn de mooiste kamers.
A
Hotel
B
die bovenaan de heuvel staat
C
zijn de mooiste kamers
D
mooiste

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag

Huiswerk maken online:
-> Cursus 5 grammatica
§9 samengestelde zin, opdracht 1
§11 zinsdeelzinnen, opdracht 2
§13 bijvoeglijke bijzin, opdracht 4 en 5

 

Slide 29 - Tekstslide