les 2 Etiketten aflezen

Etiketten & Houdbaarheid
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Etiketten & Houdbaarheid

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kun je:
- vertellen waarom elke voedingsmiddel een etiket heeft
- vertellen hoe je via etiketten kunt zien wat je binnen krijgt
- vertellen wat de afkortingen op een etiket betekenen
- vertellen wat toevoegingen zijn

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen
- etiketten bekijken
- lezen in Bekijk het deel 2
- opdrachten maken
- zelf een etiket maken

Slide 3 - Tekstslide

Op een etiket staat:
naam van het product

ingrediënten
Het ingrediënt dat er het meest in zit, staat vooraan. het        ingrediënt dat er het minst inzit staat achteraan. Zo weet je waarvan het gemaakt is.


Slide 4 - Tekstslide

Op een etiket staat:
inhoud
Hoeveel van een levensmiddel erin zit. Bijvoorbeeld 500 gram of 1 liter.

voedingswaarden
Aan de voedingswaarde zie je hoeveel calorieën (Kcal) en voedingsstoffen erin zitten.

Slide 5 - Tekstslide

Op een etiket staat:
naam en adres van de fabrikant
Dan weet je waar je terechtkunt als je een vraag of een klacht hebt.

bereidingswijze
Hoe je het moet klaarmaken.

Slide 6 - Tekstslide

Op een etiket staat:
bewaarvoorschrift
Soms staat op het etiket hoe je het levensmiddel het best kunt bewaren. Bijvoorbeeld: koel en droog bewaren.

Slide 7 - Tekstslide

Maak opdracht 1 blz 17

Slide 8 - Tekstslide

Lezen
blz 17 + 18 

Slide 9 - Tekstslide

 Praktijkopdracht 
Je gaat nu oefenen met het lezen van een etiket.
 
Beantwoord de vragen.

 Wat is de naam van dit product?
 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de naam van het product?

Slide 11 - Open vraag

 Praktijkopdracht 

 Welke ingrediënten zitten erin? 


Slide 12 - Tekstslide

 Praktijkopdracht 

 Wat is de inhoud?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de inhoud?

Slide 14 - Open vraag

Welke ingrediënten zitten erin?
Wat tussen haakjes staat hoef je niet op te schrijven.

Slide 15 - Open vraag

 Praktijkopdracht 
Hoe moet het bewaard worden?


Slide 16 - Tekstslide

Hoe moet het bewaard worden?

Slide 17 - Open vraag

Hoelang blijft het goed
Als je eten of drinken koopt kijk je naar de houdbaarheidsdatum. 
Tot deze datum is de kwaliteit van het product goed. Tenminste als het product op de goede manier bewaard is. 
Na deze datum kan de kwaliteit verminderen of kan het product bederven.

Slide 18 - Tekstslide

Houdsbaarheidsdatum
TGT: te gebruiken tot
- staat op verse producten
- na deze datum mag je het product niet meer gebruiken. Het kan vedorven zijn.

THT: ten minste houdbaar tot
- staat op langer houdbare producten
- na de THT-datum is het product vaak minder lekker

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
maken blz 19 t/m 24

Slide 20 - Tekstslide

Proefjes

Slide 21 - Tekstslide

Ontwerpen
Bedenk een product waar jij een etiket voor gaat maken
Zorg dat alle onderdelen erop staan!

Slide 22 - Tekstslide

Wat betekend bereidingswijze?

Slide 23 - Open vraag

Wat betekend bewaarvoorschrift?

Slide 24 - Open vraag

Wat betekend inhoud?

Slide 25 - Open vraag

Wat betekend THT-datum?

Slide 26 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open vraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 28 - Open vraag