categorie 33 - meervoud trema

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

categorie 33 - meervoud trema

Welke woorden ken je met een trema?

bacteriën 

Op mijn telefoon zitten veel bacteriën. 

ideeën  

Ik bedenk veel ideeën om in de vakantie te doen. 

knieën  

Ik ben gevallen op mijn knieën. 

moskeeën  

In Amsterdam zijn veel moskeeën. 

tweeën 

Wij wonen met z'n tweeën in huis. 

weeën 

Voor de geboorte van de baby krijgt de vrouw weeën. 

sleeën 

In de winter verkopen de winkels veel sleeën. 

drieën 

Wij gaan met z'n drieën naar de bioscoop. 

kopieën 

De docent maakt kopieën van het werkblad. 

patiënten 

De patiënten wachten in de wachtkamer. 

Wat zie je?

1. slee
2. sleeën
3. sleën
4. sleeen

Wat zie je?

1. kopieren
2. kopieeren
3. kopiëren
4. kopie

Wat zie je?

1. drie
2. drien
3. drieen
4. drieën

Wat zie je?

Wat zie je?

Wat zie je?

Wat zie je?

Wat zie je?

Begrijp je categorie 33?

😒🙁😐🙂😃

Nu zelfstandig werken

Maak het werkblad van categorie 33