Bloedsomloop Les 4: Transport en vorming weefselvloeistof

9.4 Hart en bloedsomloop
Hoofdstuk 9: Bloedsomloop
VWO 5

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

9.4 Hart en bloedsomloop
Hoofdstuk 9: Bloedsomloop
VWO 5

Slide 1 - Tekstslide

Vorige en deze les
Delen van het hart, ECG, bloeddruk.

Deze les:
- Zuurstoftransport
- Verschillen tussen slagader en aders (zelfstandig)
- Bloedstolling (zelfstandig)
- Vorming weefselvloeistof en lymfe (vrijdag!)

Slide 2 - Tekstslide

Zuurstoftransport
Zuurstoftransport is een van de belangrijkste functies van het bloed. 

Belangrijk hierbij:
  • diffusie (concentratieverschillen)
  • rode bloedcellen
  • hemoglobine





Slide 3 - Tekstslide

Zuurstoftransport
Rode bloedcellen met hemoglobine
Hierdoor 70x meer zuurstoftransport.

1. Diffusie van longen (hoge concentratie) naar bloedplasma (lage concentratie)
2. Opname door hemoglobine (Hb) > oxyhemoglobine (HbO2)
3. Door opname van hemoglobine >
lage concentratie zuurstof in bloedplasma > meer opname van zuurstof.




Slide 4 - Tekstslide

Zuurstoftransport
In bloed
Hb + O2 <> HbO2

In weefsels:
Lage concentratie O2
Bloed in bloedplasma > cellen
Hierdoor  Hb + O2 < HbO2

Slide 5 - Tekstslide

Zuurstoftransport
Plekken waar extra zuurstof nodig is,
evenwicht verschuift naar:
HbO2 > Hb + O2
  • Door warmte
  • Meer CO2 (zuurgraad, HbCO2)

De verhoogde O2 afgifte:
Bohr-effect


Slide 6 - Tekstslide

Bohr-effect
  • Actief weefsel lagere pO2, dus minder zuurstofverzadiging Hb
  • Actief weefsel hogere pCO2, lagere pH, meer zuurstofmoleculen komen vrij
  • Hoge temperatuur zorgt ervoor dat er meer zuurstof vrijkomt uit oxyhemoglobine

Slide 7 - Tekstslide

Zuurstoftransport
Plekken waar extra zuurstof nodig is: spieren!

Spieren bouwen reserve op door myoglobine (Mb).
Mb bindt zuurstof beter dan Hb.

Mb neemt O2 over van HbO2.

Slide 8 - Tekstslide

Afvoeren CO2
5% lost op in bloedplasma.
95% gaat rode bloedcellen in

Van de 95% in het bloedplasma:
25% bindt aan Hb tot HbCO2
70% reageert in bloedcel tot HCO3-, CAH!
gaat naar bloedplasma,
afgesplitst H+ bindt aan Hb tot HHb.

Slide 9 - Tekstslide

Bloedstolling
1. Bloedplaatjes: plaatjesfactor
Beschadigde cellen: tromboplastine

2. Cascade (+stollingsfactoren)

3. Protrombine > trombine

4. Fibrinogeen > fibrine

Slide 10 - Tekstslide

In de longen van Lance A is de pO2 100 mmHg en de pH 7,6. In de beenspier is de pO2 40 mmHg. In deze situatie gaan we er van uit dat in de spier de pH ook 7,6 is.

Het bloed vervoert bij 100 % verzadiging 200 ml O2 per liter bloed vervoert.

Hoeveel ml zuurstof wordt er in de beenspier per liter bloed afgegeven?
A
25 ml O2/liter bloed
B
40 ml O2/liter bloed
C
50 ml O2/liter bloed
D
75 ml 02/liter bloed

Slide 11 - Quizvraag

Bij zware inspanning kan de pH van het bloed dalen (door melkzuurproductie).
Nog steeds geldt: het bloed vervoert bij 100 % verzadiging 200 ml O2 per liter bloed.

Stel dat in de beenspier met pO2 40 mmHg de pH daalt van 7,6 naar 7,2.

Hoeveel ml zuurstof wordt er nu in de beenspier per liter bloed afgegeven?
A
30-40 ml O2/liter bloed
B
70-80 ml O2/liter bloed
C
120-135 ml O2/liter bloed
D
160-170 ml O2/liter bloed

Slide 12 - Quizvraag

§9.5 Bloedvaten
- Verschil slagader en ader (Binas 84C)
- Bloedstolling (Binas 84O)
- Weefselvloeistof en lymfe

Slide 13 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Slagaders - hoge druk, hoge snelheid

Vertakken in steeds kleinere haarvaten.

Hierdoor neemt snelheid af.
Hierdoor ruimte voor uitwisselen stoffen.

Slide 14 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Door bloeddruk (geel) wordt vocht uit de haarvaten geperst (filtratie).

In het weefselvocht zijn stoffen opgelost. Hieruit nemen cellen stoffen op/geven stoffen af.

Grote stoffen blijven achter in bloedplasma.

Slide 15 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Deze grote stoffen in bloedplasma zorgen voor verschil in osmotische waarde.
Deze colloïd-osmotische druk is steeds gelijk: 3,3 kPa.

Begin haarvat: filtratiedruk hoger
Hierdoor vorming weefselvloeistof.

Eind haarvat: osmotische druk hoger
Hierdoor stroomt klein deel weefselvloeistof terug haarvat in.

Slide 16 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Meer weefselvloeistof gevormd dan opgenomen door haarvat.

Via lymfevaten stroomt overschot terug naar ondersleutelbeenaders.

Lymfeknopen vol met witte bloedcellen, controleren lymfe.

Slide 17 - Tekstslide