Herhaling H8

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

     Herhaling hoofdstuk 8 "Getallen"

Grote getallen

1 duizend = 1.000                                 ( 3 nullen)

1 miljoen  = 1.000.000                        (  6 nullen)

1 miljard   = 1.000.000.000               (  9 nullen)

1 biljoen   = 1.000.000.000.000      (12 nullen)

Zet geen punten in je rekenmachine!!

Groot getal in woorden

Gebruik de woorden duizend, miljoen, miljard of biljoen en rond af op één decimaal.

1.303.641.215 mensen          = 1,3 miljard mensen

1.735.982 domino stenen   = 1,7 miljoen domino stenen

1.874.512.456.123 sterren   = 1,9 biljoen sterren

Groot getal in cijfers

Vervang de woorden duizend, miljoen, miljard of biljoen en schrijf het getal uit in cijfers.

3,6 biljoen virussen                  = 3.600.000.000.000 virussen
1,5 duizend klerenhangers   = 1.500 klerenhangers

2,2 miljard euro                          = 2.200.000.000 euro

8,4 miljoen haringen                = 8.400.000 haringen

Eenheden van informatie

Pas Toen Gerda Mijn Koekjes Bracht

2.244.636.801.499 moet je schrijven als ....

1. 2,3 miljard
2. 2,2 miljard
3. 2,2 biljoen
4. 2 biljoen

Nederland heeft ongeveer 17 miljoen inwoners. Dat is ....

1. 17.000
2. 17.000.000
3. 170.000.000
4. 17.000.000.000

PB

GB

KB

byte

TB

214 kB = ……. byte

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.

  264 357 = 

Deze zijn over :

x 10⁸

x 10⁷

x 10⁶

x 10⁵

3,0

2,7

2,6

2,5

Match de getallen met de macht van 10

500
50 miljard
50 000
500 miljoen

5 x 10²

5 x 10⁸

5 x 10⁴

5 x 10¹⁰

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.

  0, 000 123 = 

Deze zijn over :

x 10^-6

x 10^-5

x 10^-4

x 10^-3

12,3

1,2

1,23

0,12

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.

  0,000265 = 

Deze zijn over :

x 10^-6

x 10^-5

x 10^-4

x 10^-3

3,0

2,7

2,6

2,5

1,234 x 10^-2  = ....... 

1. 0,1234
2. 0,01234
3. 0,001234
4. 0,0001234

Vul de juiste eenheden in.

In een jaar zitten ongeveer 52 ...

In 5 uur zitten 300 ...

In 7 weken zitten 49 ...

In 6 jaar zitten 72 ...

In 5 uur zitten 18 000 ...

seconden

minuten

maanden

weken

dagen

In 4 minuten zitten 240 

In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000

In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176

Een jaar heeft 365   

In een jaar zitten ongeveer 52

In 6 jaar zitten 72    

Vul de juiste eenheden in.

seconden

minuten

uren

dagen

maanden

weken

jaren

seconden

dagen

Bereken:
3,15 uur = .... uur en ... minuten

Bereken:
62,45 uur = .... dagen, .... uur en ... minuten

eenheden van snelheid

kilometer per uur (km/u)

meter per seconde (m/s)

km/u = m/s x 3,6

m/s = km/u : 3,6

130 km/u=

1. 36,1 m/s
2. 468 m/s

14 m/s=

1. 3,9 km/u
2. 50,4 km/u

Verhouding

Verhouding Limonade:

1 : 8

Wat betekent dit?

Verhouding

Verhouding Limonade:

1 : 8

Siroop	1
Water	8
Limonade

Verhouding

Verhouding Limonade:

1 : 8

Siroop	1
Water	8
Limonade	9

Verhouding

Verhouding Limonade:

1 : 8

Hoeveel water heb je nodig voor 500 ml limonade?

Siroop	1
Water	8
Limonade	9

Verhouding

Verhouding Limonade:

1 : 8

Hoeveel water heb je nodig voor 500 ml limonade?

Siroop	1
Water	8
Limonade	9		500

Verhouding

Verhouding Limonade:

1 : 8

Hoeveel water heb je nodig voor 500 ml limonade?

Siroop	1
Water	8
Limonade	9	1	500

Verhouding

Verhouding Limonade:

1 : 8

Hoeveel water heb je nodig voor 500 ml limonade?

Siroop	1		1 : 9 x 500 = 55,6 ml
Water	8
Limonade	9	1	500

8.5 Verhoudingen

Opdracht 54

Blauw	3
Geel	5	1	500 mL
Totaal	8		? mL

Opdracht 54

Blauw	3
Geel	5	1	500 mL
Totaal	8		8 : 5 x 500 = 800 mL