Stijlfiguren klas 3

Overdrijvingen en nuanceringen
Eufemisme 
Hyperbool
Understatement
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Overdrijvingen en nuanceringen
Eufemisme 
Hyperbool
Understatement

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
Je weet wat een pleonasme is; 
Je weet wat een tautologie is ;
Je herkent een pleonasme of tautologie in een tekst.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 4 - Quizvraag

In het kort:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. 
Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. 

Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker.  Soms juist niet. Hier gaan we in een volgende les op in.

Slide 5 - Tekstslide

Ronde cirkel
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 6 - Quizvraag

De mondelinge bespreking
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 7 - Quizvraag

Het is gratis en voor niets.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 8 - Quizvraag

Die spullen worden gewoon gratis weggegeven.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 9 - Quizvraag

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 10 - Quizvraag

Nog even iets extra's:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. De woorden die gebruikt worden, behoren niet tot dezelfde woordsoort.

Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. Hier worden wel vaak dezelfde woordsoorten gebruikt.

Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker.  Soms juist niet. Hier gaan we in een volgende les op in.

Slide 11 - Tekstslide

De bal is omlaag gevallen
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 12 - Quizvraag

Wis en waarachtig is een
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 13 - Quizvraag

Het is precies exact hetzelfde.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 14 - Quizvraag

Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 15 - Quizvraag

Het koude ijs zat als een dikke laag op de autoruit.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 16 - Quizvraag

En?

Slide 17 - Tekstslide

Welke van de twee
snap je nu het best?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 18 - Quizvraag

Tegenstellingen en ontkenningen 
Antithese
Paradox
Litotes
Retorische vraag
Chiasme




Slide 19 - Tekstslide

Antithese (tegenstelling)
Heel veel vakantie, voor heel weinig geld.
’s Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.

Slide 20 - Tekstslide

Paradox
Iets wat een tegenstelling lijkt, maar toch niet is.

'Schrijven is de kunst van het schrappen' 



Slide 21 - Tekstslide

Litotes
Dit is een soort understatement, maar hierbij zeg je het tegenovergestelde en dat ontken je.
Je zegt: Dat was niet heel erg aardig van je.
Je bedoelt: Dat was gemeen van je.

Slide 22 - Tekstslide

Retorische vraag
Een vraag waarbij het niet de bedoeling is dat er antwoord wordt gegeven.
"Hoe vaak moet ik nog zeggen dat je niet door me heen moet praten''

Slide 23 - Tekstslide

Chiasme
In tegengestelde volgorde plaatsen van overeenkomstige elementen in twee zinnen of zinsdelen.

ABBA

Slide 24 - Tekstslide

Chiasme
Je moet niet leven (A) om te werken (B), maar werken (B) om te leven. (A)

Hij was lekker van ver, maar ver van lekker.  

Slide 25 - Tekstslide

Vragen maken 
De volgende opdrachten horen bij deze opdrachten:
Pag. 27, opdr. 1 t/m 5

Slide 26 - Tekstslide