Een kind uit vijfenveertig Anna Enquist

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anna Enquist
Anna Enquist (Amsterdam, 19 juli 1945) is het pseudoniem van de Nederlandse schrijfster en dichteres Christa Widlund-Broer. Ze is psychoanalytica en debuteerde in 1991 met de poëziebundel Soldatenliederen. Met haar eerste roman Het Meesterstuk (1994) vestigde ze meteen haar naam als schrijfster.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anna Enquist
Op 3 augustus 2001 kwam hun toen 27-jarige dochter Margit op de Dam te Amsterdam om het leven bij een verkeersongeluk, toen zij op haar fiets werd overreden door een vrachtwagen zonder dodehoekspiegel die afsloeg naar rechts. Mede dankzij Enquist werd zo'n spiegel bij vrachtwagens verplicht gesteld vanaf 2003. Het tragische verlies komt terug in haar roman Contrapunt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

De oorlog waar wij vanavond aan denken heb ik niet meegemaakt. Op de drempel van de bevrijding werd ik geboren en in de afgrond van die vijf jaren daarvóór heb ik niet hoeven kijken. Nee, de generatie waar ik deel van uitmaak werd naar voren geduwd in het zonlicht. Wij waren vrij en het was vrede. Het onrecht en de verschrikkingen die onze ouders en leraren hadden ondergaan sinds de stralende meidagen van 1940 stonden met die vrede en die vrijheid in schril contrast. De meimaand van 1945 bracht een verlangen om opnieuw te beginnen, om de machteloosheid van de oorlogsjaren af te schudden en de vernedering, de schaamte en het verdriet uit te bannen.
Het woord vrijheid kreeg daardoor ongemerkt een bijzondere betekenis: het was niet de vrijheid om te rouwen, om uitgeput en uitgeblust te zijn. Het was niet de vrijheid om terug te kijken en uit te zoeken wat er gebeurd was en waarom. Het was een vrijheid aan de teugels van ‘het goede’: vrijheid om aan een nieuwe maatschappij te bouwen waarin iedereen zich veilig zou kunnen voelen, recht zou hebben op werk, op eten, op zorg bij ziekte en ongeluk, waarin geen onrecht en geen nood zou zijn. […]
Toen de feiten over de oorlog langzamerhand bekend werden en de film over de Neurenbergse processen in de bioscoop kwam ging mijn generatie kijken, luisteren en lezen. Wij voelden een vreemde mengeling van ontzetting, schuld en schaamte; wij stelden geen vragen en zeiden niets. In zwijgzaamheid dachten wij over het grote raadsel, hoe het kon dat een groep mensen een andere groep zo onzegbaar weerzinwekkend behandeld had, en dat weer andere groepen daarbij waren geweest en niets gedaan hadden.
De naoorlogse generatie werd verscheurd tussen twee wensen: enerzijds de wens om uit te zoeken hoe het met dat raadsel echt zat, anderzijds de wens om de generatie van onze ouders ter wille te zijn. Dat betekende: meegaan in de overtuiging dat al het slechte in de vijand lag besloten, dat het gebeurde een eenmalige hellevaart was die nooit meer voor zou komen als iedereen het goed had en de vijand blijvend ontwapend zou zijn.
Wij wilden dat graag geloven omdat wij naast onze ouders wilden staan, omdat wij zagen hoezeer zij gewond en beschadigd waren, omdat wij hun machteloze zwijgen wilden respecteren. Dus gingen wij op de avond van de vierde mei met hen mee om samen te zwijgen. De ouders dachten aan hun oorlogsgeheim en wij dachten aan het raadsel, dat ook geheim was. Geheimen maken een echt gesprek onmogelijk, dat merkten wij toen er een generatie na ons opgroeide, toen wij kinderen hadden gekregen met wie we zwegen op 4 mei.

Hoeveel strofen heeft het gedicht? Welke benaming (strofenbouw) hoort er bij?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zeven strofen
zes terzines
een distichon

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er sprake van een sonnet? Zo ja, waar zit de wending?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nee voldoet niet aan de kenmerken van een sonnet

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft het gedicht eindrijm? Zo ja, wat is het rijmschema?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft het gedicht binnenrijm, middenrijm, voorrijm, overlooprijm of dubbelrijm?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er sprake van binnenrijm?
Zo ja, alliteratie en/ of assonantie?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er stijlfiguren gebruikt? Zo ja, welke?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er beeldspraak gebruikt? Zo ja, welke en wat is de betekenis?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er sprake van enjambement? Zo ja, in welke regels?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk metrum heeft dit gedicht?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van dit gedicht? Leg uit per versregel/ strofe?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies