Les 17 Spelling ma 2e uur 11-10-21 klas 1hv1t

Welkom! Klas 1HV1t
2e uur NE
11-10-2021
Les 17  

H1 Spelling
Hoofdletters en leestekens

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom! Klas 1HV1t
2e uur NE
11-10-2021
Les 17  

H1 Spelling
Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Voorleestijd!
Zomerwoud van Linda Dielenmans

Slide 2 - Tekstslide

Alja’s moeder kwam die ochtend hijgend het kamp binnen stormen. ‘Ze komen naar ons toe!’ riep ze terwijl ze rondkeek op zoek naar de Oudste. ‘Een groepje hooglanders is vanochtend vroeg vertrokken en ze komen onze kant op. Ze dragen wapens. We moeten nu gaan!’ Paniek verspreidde zich snel en mensen pakten hun pijl en boog, ondanks alles wat eerder was afgesproken. Zouden de
hooglanders dan toch kwaad in de zin hebben? dacht Alja ongerust. Was dit dan het moment dat de visioenen eerder hadden laten zien? Dit was niet wat ze had verwacht. Er werd
gesproken over het achterlaten van de 
ouderen en kinderen, maar de Oudste riep: ‘Iedereen gaat! Als ze ons zien, zullen ze begrijpen dat we niet willen vechten. Maar ze mogen ons kamp niet vinden. We moeten nu vertrekken.’
De groep mensen was snel op de been en bewoog soepel door het woud. Niemand sprak, de kleine kinderen werden gedragen en waren stil. Alja en de jagers gingen voorop en
keken vooruit, alert op alle ongewone geluiden of bewegingen. Ze leidden de stam vlug naar de bocht van de rivier. Daar verrasten ze de hooglanders totaal. ‘Daar zijn ze!’ riep Erkin, die al de hele tijd naar de overkant van de 

Slide 3 - Tekstslide

rivier  staan staren, wachtend op Alja. Wat
had hij anders moeten doen? De mannen van de dorpsraad en het dorpshoofd die bij hem waren, sprongen op en spanden hun bogen of grepen naar hun bijlen. De woudmensen deden hetzelfde. Het kraken van boogpezen vulde even de lucht, maar daarna was het stil. Scherpe pijlpunten glommen in het zonlicht. Niemand bewoog, niemand maakte een geluid. Alleen het stromende water tussen hen in was nog te horen. Hier was Alja dan, maar niet zoals Erkin had verwacht. Het leek alsof ze haar hele familie uit het bos had meegenomen! Waarom waren ze hier?
Hoelang kunnen we onze bogen zo gespannen houden? Wie neemt de eerste stap? vroeg Alja zich af. Ze zag al voor zich dat ze hier allemaal tot diep in de nacht moesten blijven staan. Voorzichtig deed ze een pas naar voren. Ze had Erkin allang zien staan.
‘Alja, nee!’ siste Ilma en ze probeerde haar dochter terug te trekken. Maar ze liet zich niet tegenhouden en schudde Ilma’s hand van zich af.
Een paar van de mannen aan Erkins kant bewogen hun pijlen met Alja mee. Erkin zag haar naar het water komen en maakte zich ook los van zijn groep. Allebei liepen ze nu 

Slide 4 - Tekstslide

langzaam naar elkaar toe, tot ze bijna met hun voeten in de rivier stonden. Ze glimlachten naar elkaar en Erkin haalde zijn schouders op.
‘Wat nu?’ vroeg hij, maar Alja verstond het niet. Aan beide kanten klonk ineens een zacht gemompel. Alja voelde een hand op haar schouder, en toen ze omkeek zag ze dat het de Oudste was. Een lange, slanke man aan de overkant ging bij Erkin staan. Dit was niet goed, besefte Alja plotseling. Haar gezicht betrok en paniekerig fluisterde ze de Oudste toe: ‘Nee, zo kan het niet! Straks gaat Erkin ook! We moeten juist samen zijn!’
De grip van de oude man op haar schouder 
verstevigde alleen maar toen hij zachtjes zei: ‘Je kunt nu niet terug, en dat weet je. Houd je sterk, mijn jager. We zullen de jongen goed
behandelen. We weten door jou dat hij ons in ieder geval geen kwaad zal doen. Denk aan het goeds wat hieruit voort kan komen. Denk aan alles wat we hiermee voorkomen. De visioenen van bloed en pijn. Dat alles zal nu niet gebeuren. Door jou. Doe het voor de stam.’ Alja droogde snel de tranen die in haar ogen stonden en knikte. Ze rechtte haar rug, klaar voor de oversteek.
Erkin begreep het niet goed. Hij zag dat Alja verdrietig was, maar snapte niet hoe dat 

Slide 5 - Tekstslide

kwam. En waarom waren al die mensen hier eigenlijk, waarom waren de oude man en het dorpshoofd naast hen komen staan? Hij keek de man achter hem vragend aan.
‘Het gaat misschien niet zoals je gedacht had, Erkin,’ zei die zacht. ‘Het lijkt erop dat je woudmeisje hier niet alleen maar is om met jou te praten. Ik denk dat ze naar ons toe komt. En ik denk dat van ons hetzelfde wordt verwacht.’ 
Erkin keek het dorpshoofd aan. ‘Wat?’ Zijn blik ging naar de overkant van de rivier, waar Alja droevig naar hem stond te kijken. ‘Als ze hierheen komt, moet ik toch zeker blijven?’ zei 
hij vlug. ‘We kennen elkaar al. En we verstaan elkaar al een klein beetje…’
Het dorpshoofd kneep even in zijn schouder. ‘Juist omdat je de taal al een beetje kent, is niemand geschikter om naar de woudmensen te gaan dan jij, ben ik bang. Ze zullen jou vertrouwen. Niet een van ons, volwassen mannen. Het spijt me, Erkin.’
Nu snapte hij waarom Alja zo verdrietig had geleken. Het was vast ook niet haar idee geweest om ieder aan de andere kant van de rivier te eindigen. Hij zuchtte een keer diep, en besloot dapper te zijn. Als ze dat zou zien, zou ze het misschien ook minder moeilijk vinden. 

Slide 6 - Tekstslide

Toen ze samen de eerste stap in het water zetten, keken ze elkaar recht aan. Al het andere verdween, ze zagen alleen elkaar. De wereld leek langzaam te bewegen; het stromende water, de wind in hun haren, de passen die ze maakten. Midden op de oversteekplaats, tot hun knieën in het stromende water, keken ze elkaar bedroefd aan.
‘Tot ziens,’ zei Alja.
‘Dag,’ zei Erkin.
En toen passeerden ze elkaar. Alja werd door de slanke man begroet met een handdruk en een glimlach. Aan de overkant legde de Oudste zijn gerimpelde hand op Erkins 
schouder. Ze draaiden zich naar elkaar om en aan beide kanten zakten de pijlen en bogen naar de grond, werden weer opgeborgen en
om de schouders geslagen. De Oudste knikte naar Alja en naar de slanke man, die terugknikte. Toen beide groepen vertrokken, keken Erkin en Alja nog een laatste keer naar elkaar om en wuifden. Ze hoopten maar dat ze elkaar snel weer zouden zien.

Slide 7 - Tekstslide

1. Terugblik vorige les(sen)

Slide 8 - Tekstslide

timer
0:30
Wat heb je de vorige les geleerd?

Slide 9 - Woordweb

Een punt zet je
A
tussen twee persoonsvormen
B
voor een uitleg
C
aan het eind van een zin
D
tussen delen van een opsomming

Slide 10 - Quizvraag

Achter welke zin hoort een vraagteken? ​

A
In de boeken Harry Potter wordt zwerkbal gespeeld​
B
Je moet de slurk door een ring gooien bij zwerkbal​
C
Is het niet lastig om op een bezem te vliegen​

Slide 11 - Quizvraag

Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee woorden in een lange zin
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen twee woorden die beginnen met een medeklinker

Slide 12 - Quizvraag

Wat doen verbindingswoorden?
A
Ze verbinden alléén alinea's met elkaar
B
Ze verbinden woorden, woordgroepen, zinnen én alinea's met elkaar
C
Ze verbinden teksten met elkaar
D
Ze verwijzen terug naar iets wat eerder genoemd is in een zin

Slide 13 - Quizvraag

Een voorbeeld van een verbindingswoord is...
A
gaat
B
want
C
zij
D
rent

Slide 14 - Quizvraag

Een komma zet je voor 'als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra'.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Een komma zet je voor 'en' en 'of'.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

koppelt woorden en zinnen aan elkaar
Tussen twee persoonsvormen.
Vóór een verbindingswoord.
Aan het eind van een vraagzin.
Aan het eind van een gewone zin.
verbindinswoord
punt
vraagteken
komma
komma

Slide 17 - Sleepvraag

2. huiswerkcontrole
Controleer je huiswerk (gebruik Classroom)

opdracht 1 t/m 4 van Formuleren 1
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

 3. Vandaag
H1 Spelling
 Hoofdletters en leestekens

Slide 19 - Tekstslide

4. Wat weet je al?

Slide 20 - Tekstslide

Startopdracht
Lees de onderstaande zin. Welke fouten zijn er gemaakt met de leestekens en de hoofdletters?

De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers aan elke hand. Vijf en twintig aan handen en voeten.
De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers, aan elke hand vijf, en twintig aan handen en voeten.
timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

 4. Theorie


Je leert:
  • over hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden.
Hoofdletters en leestekens

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Hoofdletters en leestekens
Je gebruikt hoofdletters en leestekens om een tekst beter leesbaar te maken.

Zo gebruik je hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:
  • aan het begin van een zin: Mijn teamgenoot is een kei in smashen.

  • bij namen: Toon Verbraak, Noord-Brabant, Kinderdagverblijf ’t Boemeltje, Oosterplas, Stationsplein, Europese Unie, Marskramer.

Slide 24 - Tekstslide

Let op: tussenvoegsels, zoals devan of van de schrijf je zonder hoofdletter als de voornaam of voorletter ervoor staat. Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter: Ans van der Meer, mevrouw A.J. van der Meer-de Graaf, mevrouw Van der Meer-de Graaf.


  • bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Groningse, Spaans, Zuid-Afrikaanse. Géén hoofdletter krijgen de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken: vrijdag, oktober, herfst, westen.

Slide 25 - Tekstslide

Zo gebruik je leestekens

Je eindigt een zin met een punt, een vraagteken of een uitroepteken:

  • Een punt komt na een gewone zin: Mijn buurmeisje zingt in een band.

  • Een vraagteken zet je na een vraag: Wat is hun repertoire?

  • Met een uitroepteken geef je een zin extra nadruk: Dat is fantastisch!

Slide 26 - Tekstslide

Een komma gebruik je:

  • tussen twee persoonsvormen: Als Elena wint, mag ze door naar de finale.

  • voor verbindingswoorden als doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.

Zet in het algemeen geen komma voor en en of.

Slide 27 - Tekstslide

5 Begrepen?

Slide 28 - Tekstslide

Waarom gebruik je hoofdletters en leestekens?
A
om de tekst leesbaar te maken.
B
om de tekst beter leesbaar te maken.
C
om de les plechtiger te laten lijken.
D
om de tekst belangrijker te laten lijken.

Slide 29 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
januari
B
Januari

Slide 30 - Quizvraag

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 31 - Quizvraag

Hoofdletters
A
Kerst
B
kerst

Slide 32 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Pasen
B
pasen

Slide 33 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
Havo

Slide 34 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
mevrouw Van der Vaart
B
mevrouw van der Vaart
C
Mevrouw Van Der Vaart

Slide 35 - Quizvraag

Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?
A
dhr. van Leeuwen
B
Stef van Leeuwen
C
stef van Leeuwen
D
Stef Van leeuwen

Slide 36 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
vmbo
B
VMBO

Slide 37 - Quizvraag

Hoofdletter?
A
Maandag
B
maandag

Slide 38 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
56 mensen hebben zich al opgegeven.
B
56 Mensen hebben zich al opgegeven.

Slide 39 - Quizvraag

leestekens zijn:
A
alleen hoofdletters
B
hoofdletters, komma's, punten en vraagtekens
C
punten, vraagtekens, uitroeptekens, komma's,
D
A,B en C zijn juist

Slide 40 - Quizvraag

Een punt zet je
A
tussen twee persoonsvormen
B
voor een uitleg
C
aan het eind van een zin
D
tussen delen van een opsomming

Slide 41 - Quizvraag

Na een vraag komt een vraagteken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Waarom gebruik je een uitroepteken?
A
Dat staat leuk.
B
Dat hoort zo!
C
Dat geeft een zin extra nadruk.
D
Dan maak je iets duidelijk.

Slide 43 - Quizvraag

Een komma zet je ...
A
tussen twee persoonsvormen.
B
voor verbindings-woorden.
C
tussen twee moeilijke woorden.
D
tussen delen van een opsomming.

Slide 44 - Quizvraag

6 Oefenen
Maken opdracht 1, 2 , 3, 4 en 5
van Formuleren blz. 34 en 35

Slide 45 - Tekstslide

7. Evaluatie Lesdoelen
Ik kan:
  • hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens gebruiken
  • komma's gebruiken
  • verkleinwoorden correct spellen

Slide 46 - Tekstslide

Ik vond deze les:
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

Huiswerk
dinsdag 12 oktober 2021
6e uur

  • maken opdracht 1 t/m 5 van Spelling (blz. 34 en 35)
  • Leren theorie van H1

Slide 48 - Tekstslide