Woordsoorten H3 pers. bez. vnw

Persoonlijk en bezittelijk vnw.
In deze les leer je pers. vwn. en bez. vnw. herkennen en gebruiken.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijk en bezittelijk vnw.
In deze les leer je pers. vwn. en bez. vnw. herkennen en gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

In deze les...
... bespreken we het huiswerk
... krijg je uitleg over het pers. vnw. en bez. vnw.
... gaan we daarmee oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Oefening
Log in op LessonUp
We doen samen opdr. 1 van p. 90

Slide 4 - Tekstslide

Vertel ME eens op welke camping JULLIE JE vakantie hebben doorgebracht.
A
me=pers. vnw, jullie=bez. vnw, je=pers. vnw
B
me=bez. vnw, jullie=pers. vnw, je=bez. vnw
C
me=pers. vnw, jullie=pers.vnw, je=bez
D
me=bez. vwn, jullie=bez. vnw, me=bez. vnw

Slide 5 - Quizvraag

Op MIJN school maakt iedereen een creatieve opdracht voor ZIJN leukste vak.
A
mijn=bez. vnw, zijn=bez. vnw
B
mijn=bez zijn=bez
C
mijn=bez zijn=bez
D
mijn=bez zijn=zww

Slide 6 - Quizvraag

Volgens JOU wil JULLIE vriend uit Urk JOUW zeilbootje dus graag kopen.
A
jou=pers, jullie=pers, jouw=bez
B
jou=pers, jullie=bez jouw=bez
C
jou=bez, jullie=pers jouw=bez
D
jou=bez, jullie=bez, jouw=bez

Slide 7 - Quizvraag

'T Is fijn dat IK 'M nog even gesproken heb voor z'n vertrek naar Amerika.
A
't=blw, ik=pers, 'm = pers, z'n=bez
B
't=pers, ik=pers, 'm = bez, z'n=bez
C
't=pers, ik=pers, 'm = pers, z'n=bez
D
't=blw, ik=pers, 'm = bez, z'n=bez

Slide 8 - Quizvraag

Zou U ONS werkstuk deze week nog voor ONS kunnen nakijken, meneer?
A
u= pers, ons=pers, ons=bez
B
u= pers, ons=bez, ons=pers
C
u= bez, ons=bez, ons=pers
D
u= bez, ons=pers, ons=bez

Slide 9 - Quizvraag

Welke kapper heeft voor HAAR al die kraaltjes in HAAR HAAR gevlochten?

1e haar-2e haar-3e haar=
A
pers-bez-pers
B
pers-bez-zn
C
pers-bez-pers
D
pers-bez-zn

Slide 10 - Quizvraag

hen of hun?
  • "hun" als pers. vnw  gebruik je bij een mw. zonder voorzetsel

  •  in alle andere gevallen gebruik je "hen" als pers. vnw.

Slide 11 - Tekstslide

Maar: Zij geeft hun hun hen.

Slide 12 - Tekstslide

Zij geven hun Hun hun hen.

Slide 13 - Tekstslide

Let op:
  • 'Hun' is nooit een onderwerp!
    Fout: Hun hebben dat gedaan.
    Goed: 
    Zij hebben dat gedaan.

  • 'Me' is nooit een bez. vnw.
    Fout: Ik heb me boek niet bij me.
    Goed: Ik heb mijn/m'n boek niet bij me.

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
H2, opdr. 3 (p 61)
H3 woordsoorten, p 90-91
Maak opdr. 2-4

Slide 15 - Tekstslide