In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Weet jij waarvoor alle medicatie voor is ?
Slide 2 - Tekstslide
acenocoumarol indicatie
Slide 3 - Woordweb
Meest voorkomende bijwerking acenocoumarol
A
misselijkheid en braken, verlies van eetlust
B
bloedingen gerelateerd aan de dosering
C
huidnecrose
D
vasculitis
Slide 4 - Quizvraag
Drie soorten namen voor medicatie
chemische naam
generieke naam
merknaam
Slide 5 - Tekstslide
Chemische naam
Verwijst naar de groep medicijnen waartoe dit medicijn behoort op basis van de chemische samenstelling.
Bijvoorbeeld: benzodiazepines of NSAID's of opiaten
Slide 6 - Tekstslide
Generieke naam
de stofnaam verwijst naar het werkzame bestanddeel van het middel. Stofnamen van medicijnen uit dezelfde groep lijken vaak op elkaar. Zo eindigen medicijnen uit de groep benzodiazepines meestal op ‘pam’, bijvoorbeeld oxazepam of diazepam.
Slide 7 - Tekstslide
Merknaam
is de beschermde naam van de producent. Een merknaam begint met een hoofdletter en wordt gevolgd door het teken ®. Het teken ® betekent dat het een merknaam is die in Nederland is geregistreerd. Voor diazepam is dit bijvoorbeeld: Valium® of Stesolid®.
Slide 8 - Tekstslide
diclofenac is
A
de merknaam
B
een NSAID
C
antibiotica
D
maagzuurremmer
Slide 9 - Quizvraag
Risico's van medicatie
Bij-werk-ingen
cumulatie
Interactie
verslaving
ge-wenning
Slide 10 - Tekstslide
Risico's van medicatie
Bij-werk-ingen
cumulatie
Interactie
verslaving
ge-wenning
Ongewenste reactie bij normaal gebruik van medicatie
Ophoping van medicatie in het lichaam
Medicaties hebben invloed op elkaars werking
Lichamelijke of geestelijke afhankelijkheid van medicatie