Woordenschat opdr. 26 + 27

Woordenschat opdr. 26 + 27
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat opdr. 26 + 27

Slide 1 - Tekstslide

Betekenissen van:
  • absent
  • optimist
  • bevestigt
  • belabberd
  • present
  • behendig
  • ontkent
  • onhandig
  • uitstekend
  • pessimist
Tegenstellingen van:
  • eb
  • donkere
  • snel
  • druk
  • meer
  • weinig
  • flauwe
  • gekruid
  • mislukking
  • regen

Slide 2 - Tekstslide

We gaan vandaag op schoolreis. Yoeri is -absent- , maar gelukkig is Tim er wel.
A
aanwezig
B
creatief
C
afwezig
D
handig en vlug

Slide 3 - Quizvraag

Ik ben een -optimist-. Ik zie het niet zo somber in, Yoeri zal zo wel komen.
A
Iemand die alles zwaar inziet
B
Iemand die erg creatief is
C
Iemand die om alles boos wordt
D
Iemand die alles van de zonnige kant bekijkt

Slide 4 - Quizvraag

We bellen zijn moeder. Zij -bevestigt- dat Yoeri nog in bed ligt. Hij is dus echt ziek.
A
vraagt of het zo is
B
zegt dat het zo is
C
schreeuwt
D
vindt het niet leuk

Slide 5 - Quizvraag

Hij voelt zich -belabberd-. Als hij vandaag in bed blijft, zal hij zich morgen vast weer beter voelen.
A
heel goed
B
kerngezond
C
heel slecht
D
gelukkig

Slide 6 - Quizvraag

Is iedereen nu -present-? Als er niemand is achtergelaten, kan de bus vertrekken.
A
afwezig
B
vrolijk
C
geïrriteerd
D
aanwezig

Slide 7 - Quizvraag

In het pretpark klom Tim -behendig- over de hindernisbaan. Ik ben niet zo handig, ik deed er veel langer over.
A
onhandig
B
handig en vlug
C
moeilijk
D
moeizaam

Slide 8 - Quizvraag

Tim -ontkent- dat hij al eerder in het pretpark is geweest, maar volgens mij is dat wel zo.
A
zegt dat het niet zo is
B
zegt dat het wel zo is
C
hij weet het niet meer
D
zegt dat hij het niet leuk vond

Slide 9 - Quizvraag

Soms ben ik zo -onhandig-! Mijn tas viel bijna in het water, maar Tim kon hem net op tijd pakken.
A
makkelijk met bewegen
B
sportief
C
niet zo makkelijk met bewegen
D
slim

Slide 10 - Quizvraag

Tim heeft hoogtevrees. Hij vindt de achtbaan een slecht idee, maar ik voel me daar juist -uitstekend-!
A
heel goed
B
heel slecht
C
heel somber
D
heel verdrietig

Slide 11 - Quizvraag

'Straks val je uit dat karretje', zegt die -pessimist-. Ik denk dat het wel goed komt.
A
iemand die niet durft
B
iemand die alles van de zonnige kant bekijkt
C
iemand die alles zwaar inziet
D
iemand die altijd alles leuk vindt

Slide 12 - Quizvraag

Waar denk je aan bij
een optimist?

Slide 13 - Woordweb

Het tegengestelde van donker....

Slide 14 - Open vraag

Het tegengestelde van druk....

Slide 15 - Open vraag

Het tegengestelde van -gekruid- eten...
A
pittig
B
flauw
C
vies
D
lekker

Slide 16 - Quizvraag

maken blz. 115
opdracht 26
opdracht 27

Slide 17 - Tekstslide